Het
vakmanschap van c
ie smid
door Nico Nap
Inleiding
Oude ambachten raken steeds meer in de vergetelheid
zodat ik voor u in vogelvlucht een stukje wil schrijven
over het inmiddels bijna historische beroep: de smid, de
dorpssmid wel te verstaan.
Want de dorpssmid met zijn vele facetten is een uitster
vend beroep. Een dorpssmid moest vele dingen weten
om te kunnen blijven bestaan.
Opleiding
Het andere verhaal, ook waar gebeurd, gaat over een
man die wel ijverig was, maar toch onvoldoende oplei
ding had gehad. Hij maakte een kachelpijp van zink, een
materiaal dat bij hoge temperatuur smelt en waar mid
den in de winter grote gaten in komen. Zo zie je maar hoe
goed het is dat je een goede opleiding krijgt.
Veelzijdigheid
Hij moest weten hoe een boer of tuinder zijn gereedschap
gebruikte, dit om zijn ploeg of schoffel af te stellen en te
slijpen, zijn ploegmes uit te halen (dit mes heet maken in
het vuur en dan de versleten stompe kant scherp te sme
den). Maar de smid was niet voor alleen het smidswerk.
Ook andere dingen, die in de loop van de geschiedenis
uitgevonden zijn, waren, als ze van metaal waren, aange
wezen op de smid voor onderhoud en reparatie.
Denk maar aan de fiets, de auto, de waterleiding met
de W.C., de kachel met zijn pijpen die met klinknagels
geklonken moesten worden en later het gas en nog weer
later het elektra.
Allemaal zaken, die nu door een gespecialiseerd bedrijf
worden gedaan, waren toen voor de smid.
Een kijkje in de winkel van Nap.
Niet alleen vakman moest hij zijn, hij moest ook handels
geest hebben. Neem nu bijvoorbeeld het historische geval
van het vrouwtje met de gebroken naald. "Smid, kan je
die maken?" vroeg ze, "het is zo'n lekkere naald."
"Ja hoor," zei de smid, want nee, daar wordt niet aan
verdiend. Dus de smid ging 's middags naar de manu-
facturier en kocht een zelfde naald. Het vrouwtje dolblij
en de smid kreeg een pluim voor zijn bekwaamheid en
verdiende weer een halve cent.
Klaas Nap en Jan van Eekeren leggen een band
om een houten wiel
En opleiding, dat kregen de
smidsleerlingen ter dege in het
handwerk. Ze leerden omgaan
met de hamer en beitel, vijl en
zaag enzovoort. Maar ook hoe
ze een beitel in het vuur moes
ten smeden en harden, hoe warm
een stalen band moest zijn als
deze om een houten wagenwiel
werd gekrompen. De tempe
ratuur werd beproefd door de
achterkant van de smeedhamer-
steel langs de hete band te halen
en aan de hoeveelheid rook die er
af kwam, zag de smid of hij heet
genoeg was. Als de band te koud
was, paste hij niet om het wiel en
als hij te heet was dan verbrandde
het houten wiel. Dit zijn allemaal
technieken die met de vaklieden
uitsterven, want een beitel die
koop je in een ijzerwinkel en een
stalen band om een houten wagen
wiel is ook niet meer nodig, omdat
alles tegenwoordig op luchtbanden rijdt. Alles werd in
vroeger tijden en in een kleine periode tijdens de Tweede
Wereldoorlog, nog met de hand gedaan: het aanjagen van
het smidsvuur met de blaasbalg, het boren van gaten, het
zagen en knippen van metaal. Maar ook het walsen van
regenwater- en kachelpijpen en het buigen van een ijze
ren band voor een wagenwiel. Dat moest dan precies op
maat zijn waar de twee uiteinden van de hoepel in het
vuur aan elkaar gelast moesten worden.
30
Oktober 2006