H et ontstaan
van bakker
7
van die
ooc
bakkerij
door Marianne Teunis
Albert
Jan Kooi landbouwer'
»d. Klaas Meurs winkelierster
Jacob Hopman landbouwer
t
ter Halfschepel barbier
Afien Zut landbouwer
Ketkmeer broodbakker
Erven Jan Boekef
Arend Koorn schipper
Het zuidelijke stukje Oudkarspel rond 1825 op de eerste Kadastrale Minuutplankaart.
Naar rechts is de later Spoorstraat te zien. Het tweede huis rechts is de hier beschreven bakkerij.
Bij het zoeken naar gegevens over de bakkerij bleek dat
het pand waarin Frank Rood nu nog zijn beroep uitoe
fent, vanaf het begin een bakkerij blijkt te zijn geweest.
In 1827 staat het huis voor het eerst beschreven:
een sedert weinige jaren nieuw gebouwd huis, geapproprieerd
tot eenen bakkerij met desselfs boet en erve, staande en gelegen
te Oudcarspel ten oosten van de straat, getekend met no.4".
Het huis zal dus ongeveer tussen 1815/1820 zijn gebouwd.
Op de eerste kadastrale kaart uit ongeveer 1825 staat
Albert Kerkmeer genoemd als eigenaar.
Lucas Roosboom is de vermoedelijke tweede eigenaar.
Hij overlijdt op 18 juni 1823 in Hoorn en op 6 november
1823 wordt het huis via de boedelscheiding toegekend
aan zijn weduwe Dorothea Frederika Steenhart.
Op 26 oktober 1827 gaat de Hoornse winkelierster naar
notaris Sombeek in Hoorn en machtigt deze notaris om
namens haar een huis in Oudkarspel te kopen.
Het gaat om een broodbakkerij. Het huis wordt ten noor
den belend door de erven Arien Zut en ten zuiden door
Jan Scherp. Er bestaat een recht van overpad over het
erf, en van aanleg en opscheping in de dijksloot aan de
wal van de werf van Klaas Meurs, die ten westen van de
straat en tegenover het huis gelegen is.
Op 13 november 1827 komt notaris Sombroek van Hoorn
naar Oudkarspel en in het huis van Gerrit Slotemaker,
kastelein van de herberg "Het huis te Brederode", wordt
door notaris De Lange uit Alkmaar de akte opgemaakt
van de verkoop van het huis.
Het huis is bij opbod en afslag op een veiling gekocht
door Pieter Swager uit Noord-Scharwoude, in opdracht
van Albert Kramer, van beroep landman en wonend in
Berkhout,voor een bedrag van 1650 gulden.
Albert Kramer, eigenaar van 1827 tot 1828.
Albert Kramer, inmiddels als broodbakker wonend in
Oudkarspel, had zich bij de verkoop verplicht, voor of op
27 december 1827 de kooppenningen aan de verkoper te
betalen "in grof klinkend en gangbaar goud of zilvergeld" ten
kantore van notaris De Lange.
Kennelijk heeft hij dit bedrag niet kunnen opbrengen. De
borg Pieter Swager betaalt op 15 januari 1828 de koop
penningen aan Dorothea Frederika Steenhart.
Het blijkt dat Albert Kramer zijn schuld ook niet terug
betaalt aan zijn borg Pieter Swager. Deze laatste maakt
er een rechtszaak van bij de rechtbank in Alkmaar op 6
augustus 1828. Pieter Swager moet volgens het vonnis
van de rechtbank van 26 augustus 1828 het pand ontrui
men en Albert Kramer wordt eigenaar van het pand.
Op 1 juni 1829 verkoopt Albert Kramer de bakkerij aan
Gerrit Nijman, broodbakker te Oudkarspel.
Gerrit Jansz Nijman, eigenaar van 1829 tot 1875.
Gerrit Jansz Nijman, van beroep broodbakker, werd
geboren rond 1807 in Castricum, als zoon van Jan Nijman
en Pleuntje Enke.
Gerrit was eerst gehuwd met Trijntje Reus en hertrouwde
na het overlijden van Trijntje, op 18 juni 1841 te Oudkar
spel met Maartje Stevens Snijders. Maartje werd geboren
rond 1820 in Schoorl als dochter van Steven Snijder, van
beroep landman en Neeltje Dapper.
Op 1 mei 1829 koopt Gerrit de bakkerij van Pieter Swa-
ger en op 1 juni daaraan volgend laten ze bij de notaris
Adrianus Petrus de Lange aan de Breestraat in Alkmaar
het eigendomsrecht overschrijven. De koopsom bedraagt
1700 gulden. Gerrit betaalt 700 gulden contant en de ove
rige duizend gulden leent hij van Adriaan Boomsma uit
Den Helder tegen 5% rente per jaar.
14
Oktober 2006