II i Belevenissen van een bakkersfamilie Toen de sanering kwam, ver dween die concurrentie. Je kreeg een wijk toegewezen, en die werd berekend naar wat je inkocht. In Oudkar spel waren heel veel bakkers en we kwamen er bekaaid af. We kregen de Laanweg, de Laanderweg, een stukje van de Dorpsstraat, een stukje van de Spoorstraat en Waarddijk-oost. We gebruikten vijftien baaltjes meel per week, maar na de sanering nog maar tien baaltjes. Nadat ik er over geklaagd had, kregen we er na een half jaar de Charlotte de Bourbonstraat bij, daar was toen net gebouwd. Cor met zijn zoon Frank en zijn kleinzoon Jelle in 2000. Drie jongens en drie meiden Gré: We kregen drie jongens en drie meiden: Sam werd in 1954 geboren, Ineke in 1956, Miriam in 1958, Margreet in 1960, Jos in 1963 en Frank in 1965. De kinderen zeggen altijd: we hebben een prachtjeugd gehad. Zo hadden we een speelzolder, waar van alles stond wat we niet meer gebruikten. Daar maakten de kin deren hun eigen huis van, en ook vriendjes en buurkin deren kwamen vaak bij ons spelen. We waren wel altijd aan het werk, maar er kon veel bij ons. De kinderen moesten ook meehelpen: 's avonds na het eten zei ik: allemaal naar de bakkerij! Dan moesten ze helpen opruimen: aanvegen, afwassen e.d. Voor de Sin terklaas moesten ze ook moppen opzetten, dat ging zo: eerst maakte je rollen deeg, die sneed je in stukjes, die rolde je door het meel, dan zeven en dan opzetten. Gré met de kinderen, plusminus 1965 Sinterklaastijd Gré: Zoals toen gebruikelijk was: de Sinterklaastafel had den we in de kamer. Ik vond het vreselijk om de kamer kwijt te zijn, want dan woonden we in de keuken. Het begon na Sint Maarten, we kochten veel in, maar taai, marsepein, speculaas en banketletters maakten we zelf. Een specialiteit van ons waren de Moskovische harten in allerlei maten. De taai kon je vér van tevoren al maken, dus die had je vóór Sint Maarten al klaar, die bewaarden we dan in kisten van Verkade. De chocoladeletters bestel den we bij Droste. Cor: Eén jaar stormde het met Sinterklaas zó, dat we om acht uur nog liepen rond te brengen. We hebben Hoogeboom nog gebeld om een auto te huren. Het was in 1973, na de kerstdrukte, dat ik last van mijn maag kreeg. Ik werd opgenomen in het zie kenhuis, waar ik eerst twee weken moest bijko men, zo moe was ik. Daarna werd ik geopereerd. Gré moest 't zaakje zien te runnen. We hebben een stuk van de wijk laten zitten. We hadden met de klanten afgesproken, dat als deze naar de winkel kwamen, ze hun brood iets goedkoper kregen. En mijn broer Siem kwam. Als het werk bij hemzelf af was, kwam hij met zijn personeel bij ons om koek en gebak vooruit te maken. Toen Ineke, Miriam en Margreet van school kwa men, hebben ze nog een tijd in de bakkerij en de winkel gewerkt en Frank heeft vanaf het begin bij me in de bakkerij gewerkt, in 1990 was hij de jongste ondernemer van Nederland. In 1996 is de bakkerij op Franks naam overgeschreven. Ik heb altijd met hart en ziel gewerkt en ik mag altijd nog graag meehelpen. Oktober 2006 13 W

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Van Otterplaat tot Groenveldsweid - Langedijk | 2006 | | pagina 14