Herinneringen aan de familie Nap Klaas Nap als eigenaar van de smederij waar hij eerder als knecht werkte. V.l.n.r.: Geertje Nap-Otsen, Klaas Nap, Jan van Hout, Arie Kossen en Cees Nap. Aan de Dorpsstraat was het hard werken, want de zaak was door de vorige eigenaar behoorlijk verlopen. Maar dat ging toch en mijn vader had het daar erg naar zijn zin, want hij was in zijn hart veel meer smid dan fietsenmaker en daar had hij veel meer smidswerk. Tot aan de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog, toen werd het weer moeilijk. Materiaal was toen niet meer te krijgen en alles moest met de hand gefabriceerd worden. Zo werden er kachels gemaakt van golfplaten die eerst als dakbe dekking hadden gediend, daarna platgeslagen en rondgebogen in de vorm van een kachel. Lekke pannen werden voorzien van een nieuwe staalplaatbodem van het materiaal van een reclamebord, waar eerst de geëmailleerde tekst b.v. Sunlight er af werd geslagen. Een klus die ook tot het werk van de smid behoorde, was het beslaan van paarden. Dit leerde je natuurlijk gewoon bij de smid waar je bij in de leer was. Zo ging het jarenlang door, totdat de mees- tersknecht van mijn vader, Wim I Slot, het beter wilde leren. Toen zijn ze samen naar de veeartse- tt. i. Het beslaan van een paard. Klaas Nap (rechts) wordt ge- naschool in Utrecht gegaan waar n i-,ri .j holpen door zijn knecht Hannes Seynesaal uit Schagen. ze ook beiden, baas en knecht, het De jongen die het paard vasthoudt, is Stef Beers. examen behaalden. 1 r J Maar aan alles komt een einde en zo kwam er ook een einde aan de oorlog in mei 1945. Het jaar waarin mijn vader gevraagd werd om het voorzitterschap van de smedenbond van Willem Bos over te nemen. Dat was de B.S.P.N., de Bond van Smeden Patroons Nederland, waar hij al twintig jaar lid van was. Dat heeft hij blij aanvaard, want het smids vak lag hem na aan het hart en hij was er van overtuigd dat je met z'n allen zoveel mogelijk moest samenwerken om zo veel mo gelijk rendement te verkrijgen. Zo ook wat betreft de opleidin gen van de jonge werknemers, die volgens een leerlingenstelsel zich konden bekwamen. En zo doende heeft hij in verschillende examencommissies gezeten, o.a. in Amsterdam en Schagen. Ook vond hij het nodig dat er een goede brandbestrijding in de dorpen was, dus zette hij zich in voor de vrijwillige brand weer. Maar ook had hij nog tijd voor zijn hobby's: goochelen. Zijn toneelnaam was Nappinie en samen met Hans Kamphuis, Cor Langedijk en Gerard Jacet, die natuurlijk ook toneelna men hadden zoals Hankarie, Corlandie en Sjakettie, hebben ze hier en daar wel een optre den verzorgd. Ik spring misschien wel een beetje van de hak op de tak, maar wat ik nog wil vermel den, is dat er in de smederij een raampje was en in dat raam post werden de leeggedronken medicijnflesjes van dr.Wilmink door de patiënten neergezet. Iedere dag kwam de dokter deze ophalen, want ook de pil lendoosjes en de flesjes waren schaars. In 1965, na 33 jaar, is vader om gezondheidsredenen met sme den gestopt. Hij was toen 69 jaar. Na een jaar zijn mijn ouders verhuisd naar de Oosterstraat en daar kon hij zich bekwamen in een andere hobby van hem namelijk het schilderen. Dan ging hij ergens zitten, b.v. de veiling in Noord-Scharwoude Oktober 2005 31

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Van Otterplaat tot Groenveldsweid - Langedijk | 2005 | | pagina 32