Langedijker veldwachters. Oudkarspel den 4 februari 1852 De burgemeester voornoemd Was geteekend M.Kroon Je vraagt je nu af, wat moest hij voor die vijftig gulden per jaar wel allemaal doen? Het antwoord kwam enkele weken later en wel: Art. 1 Hij zal zich in alles beleefdelijk moeten gedragen en ie dere morgen de beveelen zoo van de Burgemeester der gemeente als van Burgemeester en Wethouders gezamen lijk vragen en dezelve stiptelijk nakomen en uitvoeren. Art. 2 Hij zal moeten toezien op de bedelarij en dezelve zooveel mogenlijk weeren. Art. 3 Hij zal elken bedelaar, door hem op heeterdaad betrapt, van zich aan bedelarij schuldig te maken, moeten aanhou den en daar mede na den Burgemeester te gaan teneinde Proces Verbaal op te maken. Art. 4 Hij zal de vrijheid hebben om bij tegenstand van bedelaars of andere persoonen, geweld met geweld te keer te gaan en elk en een iegelijk te adsistentie aan te roepen welke dan hem of omtrend bij vertegenwoordigers- welken ver zocht wordt of worden zulke ter bewaring der orde te ver- leenen. Art. 5 Hij zal verder dagelijks de gemeente moeten doorlopen ten einde te zien of er ongeregeldheden of iets dergelijks plaats vinden, zoo aan de huizen der Ingezeetenen als op dezelven erven of aanwezigheden en zulks bevindende de schuldige aan houden en denzelven bij den Burge meester aanklagen. Art. 6 Hij zal moeten toezien op zodanige huizen welke bekend staan onder de naam van Saliebarakken waar zich dikwijls jongelieden verzamelen en zich met kaartspelen, kolven, dobbelen of iets diergelijke bezighouden en aldaar zooveel mogelijk alle ongeregeldheden en baldadigheden verbie den en tegengaan, zoo mede toezien dat zulke huizen des zondags onder de kerktijd (voor of namiddag godsdienst) gesloten zijn en daar in geene jongelui zich ophouden om eenige speelen of diergelijke uit te oefenen, zoo mede dat staande dien tijd, met geene ballen langs de straten wor den gegooid noch andere speelen worden uitgeoefend. Art. 7 Hij zal bij het probeeren der brandspuit moeten tegen woordig zijn en zorg dragen dat geen ongeregeldheden op of bij de plaats waar de brandspuit geprobeerd wordt plaats hebben en alle baldadigheden worden geweerdt. Art. 8 Hij wordt bijzonder aanbevolen om zoo mogelijk toe te zien dat alle voorzigtigheid word in acht genoomen ter voorkoming van brand- ten welke einde hem de uitdruk kelijke last wordt opgelegd om vooral gedurende de win tertijd van tijd tot tijd om en bij de huizen der ingezetenen waar zulks nodig schijnt daaromtrend onderzoek te doen en van een en ander wekelijks aan den Burgemeester rap port doen- des nodigachtende, alle tijden, ten einde in de aanwezigst wensen te voorzien. Art. 9 Hij zal met nieuwe jaar of daaromtrend als altoos alma nakken aan de Ingezetenen van de gemeente mogen aan bieden en verkoopen. Art. 10 Hij zal zich na vorenstaande instructie stiptelijk moeten gedragen en generlei veranderingen mogen aannemen, houdende de Burgemeester de bevoegdheid aan zich de zelve zodanig te altereeren en te aanpliceeren als hij zal varmeenen dat behoort te geschieden. Aldus vastgesteld en bepaald door den Burgemeester van Oudkarspel overeenkomstig de bevoegdheid hem daar toe bij Art. 191 der gemeentewet toegekend heden den vijfentwintigsten Februari 1800 twee en vijftig. Was geteekend, M.Kroon Uit het bovenstaande blijkt wel dat er kennelijk veel ge bedeld werd en dat niet alleen in Oudkarspel. Ook elders kwam dit veel voor. Datzelfde geldt voor de 'baldadige jeugd', ook dit kwam op veel plaatsen voor. Oorzaak? Ongetwijfeld de verveling, want een vereni gingsleven was er in de 19e eeuw nog nauwelijks. Betreft artikel 9, almanakken mochten niet door iedereen worden verkocht, deze personen werden door het ge meentebestuur aangewezen. Het klinkt toch vreemd dat een agent van politie op deze manier aan wat extra geld moest komen. En dan te bedenken dat hij zijn normale beroep van slager ook nog uitoefende. Gerben Kots, agent van policie Jan Kuiper werd opgevolgd door de al in Oudkarspel woonachtige koopman Gerben Kots. Kots kwam ter we reld in Blokzijl (Overijssel) als zoon van de schipper Wil lem Kots, afkomstig uit Wolvega. We schrijven dan 21 juli 1845. Net als zijn vader en broers belandde hij in het schippersvak. Daardoor veranderde hij nogal vaak van woonplaats, maar de thuisbasis lijkt toch Schagen te zijn geweest. Daags na zijn 24e verjaardag kwam Gerben uit Schagen in Zuid-Scharwoude als knecht bij schipper Cor- nelis Stam. Hij staat dan zowel in het bevolkingsregister van Schagen als van Zuid-Scharwoude ingeschreven als Gerbrand Kots. Kennelijk had hij wel andere ambities want achter zijn naam staat ook vermeld 'inlands kramer', een aanduiding voor venter langs de deur. Toch keerde hij weer terug naar Schagen om eind mei 1874 in Oudkarspel op te duiken. Op 6 februari daarvóór was hij getrouwd met Neeltje Bleek, de dochter van een schoenmaker uit Schagen. Het echtpaar kreeg in de nieuwe woonplaats elf kinderen, waaronder vier keer een dochter Antje, die elke keer het half jaar niet haalden, behalve de laatste. Zoals gezegd was hij eerst koopman en werd in 1876 be noemd tot politiedienaar als opvolger van agent van po- licie Kuijper. Oktober 2004 45

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Van Otterplaat tot Groenveldsweid - Langedijk | 2004 | | pagina 46