L
hter
V
ranged
Iijker ve
ILwac
door Cor Oudendijk
Inleiding
In de vroegere Langedijker gemeenten bestond de hand
having van de wet indertijd uit veldwachters. Deze man
nen, uitgedost in soms indrukwekkende uniformen, be
kleedden binnen een dorpsgemeenschap een functie van
een zeker aanzien. Aan de andere kant was de verhouding
tot de burgerij, als het er op aankwam, niet zo erg for
meel. Dat zal verderop in dit verhaal wel blijken. Gepro
beerd is om een redelijk compleet overzicht te geven van
de veldwachters die in Langedijk hebben gediend. Het
is evenwel mogelijk dat er, vanwege het ontbreken van
complete overzichten, hiaten bestaan. Voor aanvullingen
houd ik mij aanbevolen. Er bestond in veel dorpen zowel
een Rijks- als een Gemeenteveldwachter. Daar waar het
onderscheid bekend is heb ik dit aangegeven.
Wat was eigenlijk een veldwachter
Het zou te ver voeren om alle bijzonderheden van de poli-
tiegeschiedenis uit de doeken te doen. Toch is het noodza
kelijk om in het kort het ontstaan van de veldwachter wat
nader te belichten.
Vóór de Franse tijd had de schout de leiding over de
openbare orde. Hij werd daarin bijgestaan door hulpen
die boden en rakkers werden genoemd. De boden waren
voornamelijk voor het werk van gerechtsdeurwaarder en
gerechtsdienaar, de rakkers waren meer de politieagen
ten. De steden beschikten ook vaak over een schutterij en
voor signalering van diverse dingen bestonden er bijvoor
beeld nachtwachten, brandwachten en poortwachters. Op
het platteland vormde de baljuw met een paar bijzitters
het dagelijks bestuur. De mensen op het platteland waren
praktisch afhankelijk van de Staten Generaal of van de
eigenaar van de Heerlijkheid. In bepaalde delen van Ne
derland bestond ook nog een roededrager. Hun taak was
vooral het opsporen van bedelaars. Bekend is dat over het
algemeen handhavers van de wet slecht werden betaald.
Toen de Republiek der Vereenigde Nederlanden in 1795
de Bataafsche Republiek onder de Fransen werd, veran
derde er veel op alle fronten. Ook op het gebied van de
handhaving van de openbare orde. De politie werd ge
reorganiseerd naar Frans model. Uit de oorspronkelijk
als bestrijders van de smokkelhandel opgerichte 'police
generale', rijkspolitie dus, ontstond in 1806 het Korps Ko
ninklijke Gendarmerie. In hetzelfde jaar werd in de steden
de 'police municipale' (stedelijke politie) en op het plat
teland de 'police rurale' met daarin 'gardes champêtre'
(veldwachters). Deze veldwachters moesten eigendom
men en de oogst beschermen en veediefstallen voorko
men. Ook in de Franse tijd werd de politieman nog steeds
slecht betaald.
Toen Koning Willem I in 1813 het bewind voerde, hand
haafde hij in grote lijnen de Franse organisatie. De kwali
teit van de politietaken op het platteland verbeterde wel.
Voorheen kon bij wijze van spreken iedereen die grote
handen en een fors postuur had veldwachter worden,
maar nu werd wel verwacht dat je kon lezen en schrijven.
De veldwachters werden verenigd in brigades met een
brigadierveldwachter, die zelf ook gemeenteveldwach
ter was, aan het hoofd. Het salaris bleef nog steeds laag,
zelden ving een veldwachter meer dan ƒ100,- per jaar,
weliswaar aangevuld met gratificaties, vrije woning of
een buitengewone beloning. Voor het uitvoeren van een
nevenfunctie moesten ze toestemming hebben van het ge
meentebestuur. Vanwege de magere beloning bestonden
in verschillende gemeenten zogenaamde offerblokken
voor de veldwachter. Bij raadsvergaderingen werden cen
ten en vierduiten geofferd om de brave wetsdienaar een
kleinigheidje extra te geven.
De gemeentewet van 1851 was een verdere stap naar re
geling van de gemeentepolitie. Daarnaast werd erin het
bestaan erkend van een algemene- of rijkspolitie. De be
voegdheid voor de politie kwam alleen bij de burgemees
ter te liggen, dit om te voorkomen dat in geval van ca
lamiteiten een verschil van mening tussen verschillende
bestuurders niet toelaatbaar was. De gemeentewet had
ook tot gevolg dat per plaats de uniformen van de veld
wachter konden verschillen. In de ene gemeente volstond
men met een donker pak met glimmende knopen, ergens
anders nam men weer genoegen met een tweedehands
militair uniform. Pas later kwam hier enige uniformering
in.
Zo zag in sommige plaatsen de veldwachter er
uit. In dit geval droeg hij een verlakte vilten helm
met Berlijns zilver garnituur. Vaak bestond het
hoofddeksel echter uit politiemuts, welk model
ook vaak door postbodes werd gedragen
Oktober 2004
43