L
D
estaan er soms nos
ranged
eense
iijkers?
Bijna vijf eeuwen geleden vertrok een groot aantal tuin
ders naar Denemarken. Zij kwamen volgens zeggen uit
Waterland en West-Friesland, maar er werd niet exact ge
zegd waar vandaan. Omdat het in hoofdzaak ging om de
groenteteelt te introduceren is het niet ondenkbaar dat er
Langedijkers bij waren. In het hierna volgende stukje een
mogelijke verklaring. Het verhaal van de emigratie van
Waterlanders en Westfriezen kwam weer bij mij boven na
een vakantie in Denemarken in 2003.
Christiaan II, bijgenaamd
de Boze, werd in Nyborg
op het Deense eiland Fyn
(Funen) geboren in 1481.
Al op zijn zesde werd hij
gekozen tot troonopvolger
van Denemarken. In 1489
en 1499 werd hij respec
tievelijk ook nog troonop
volger van Noorwegen en
Zweden. Christiaan schijnt
een begaafd persoon te zijn
geweest, maar ontwikkelde
zich als gevolg van een ver
waarloosde opvoeding tot
een hard mens. Dit open
baarde zich met name toen
hij in 1502 een oproer in Bergen (Noorwegen) neersloeg
met zo'n ongenadige hardheid dat hij de genegenheid van
de Noren voor altijd verbeurde. De periode in Bergen be
paalde in grote mate zijn verdere leven.
Christiaan ontmoette hier een meisje uit Amsterdam,
Duifje of Duveke genaamd. Haar moeder Sibrecht of Sig-
brit Willemsdochter dreef hier namelijk een herberg. Van
1502 tot 1517 was Duifje de minnares van Christiaan. Dat
bleef zij ook toen hij in 1514 trouwde met Isabella (in De
nemarken later Elisabeth genoemd), de zuster van keizer
Karel V. De dochter van de herbergierster stierf in 1517,
waarschijnlijk door vergiftiging. Van 1513 tot 1523 was
Christiaan II koning van Denemarken en Noorwegen.
Hierna vluchtte hij naar de zuidelijke Nederlanden. Vanaf
1532 bracht hij zeventien jaar door in de kerkers van een
kasteel in Denemarken. De laatste jaren van zijn leven
waren wat minder onaangenaam. Hij stierf in 1559 in de
Deense havenstad Kalundborg.
In oude boeken lezen we over stormvloeden die de lage
landen teisterden. We weten dat in 1518 een deel van Wa
terland overstroomde na een hevige storm. In 1519 brak
de Huygendijk door en veroorzaakte veel wateroverlast.
In dezelfde periode werd West-Friesland geplaagd door
invallen van Geldersen, gesteund door Pier Gerlefs Do-
nia, beter bekend als "Grutte Pier van Kimswerd'. Dorpen
en steden werden soms compleet platgebrand. Er zal al
tijd voor bepaalde mensen een aanleiding zijn geweest om
hun geluk elders te beproeven. Wellicht heeft de combina
tie van stormen met wateroverlast en een guerillaoorlog
van Friezen en Geldersen een extra duwtje gegeven om te
vertrekken. De Deense historicus Arild Huitfeldt schreef
in zijn Kroniek van het Deense Rijk: "In 1515 liet de koning
onderhandelingen voeren in de Waterlanden in Nederland, op
dat Nederlanders zich hier kwamen vestigen. Hen werd grote
vrijheid toegezegd, en in het voorjaar kwamen er enigen, die hij
een stadje op Amager schonk, waar zij konden wonen, Hollwn-
derbyen genaamd. De koningin was zeer behulpzaam, want zij
weten veel over boter, kaas, penen, uien en de aanleg van hoven
en ganzevallen, hetwelk nuttig was voor de stad Kopenhagen."
In het jaar 1519 trokken enkele boeren en burgers uit het
rechtsgebied van Hoorn naar Denemarken. Zij deden dit
na bemiddeling van Meester Pieter Goudsmid. Het is be
kend dat in 1520 reeds de eerste boeren zich vestigden
in het Deense plaatsje Helsing0r. In datzelfde jaar kreeg
Goudsmid opnieuw een brief van koning Christiaan. Uit
het rechtsgebied van de stad Hoorn vertrokken meer dan
honderd mannen met hun vrouwen en kinderen. De al ge
noemde Sigbrit Willemsdochter zou de drijvende kracht
zijn geweest achter het voornemen om Hollandse groen
ten te verbouwen in Denemarken. Koningin Isabella was
namelijk afkomstig uit de zuidelijke Nederlanden en kon
niet erg wennen aan de Deense vlees- vis- en meelkost.
Verse groente zou hierop een welkome aanvulling zijn.
Sigbrit had in Amsterdam een goede vriend, de bankier
Poppe Ockeszoon (ook genaamd Pompejus Occo). Deze
man was o.a. geldschieter, inkoper en ook honorair consul
van Denemarken. In zijn boekhouding staat vermeld dat
in januari 1521 vijf schippers emigranten naar Denemar
ken vervoerden. In dat jaar verleenden koning Christiaan
en koningin Elisabeth een privilege aan de Westfriezen om
zich te mogen vestigen op Amager, een eiland zo groot als
de Haarlemmermeer, zuidoostelijk van Kopenhagen.
Vestiging op Amager
Het klinkt een beetje als een sprookje, te worden uitge
nodigd door een koning, maar de oorspronkelijke bevol
king van Amager zal de Westfriezen, Waterlanders en een
paar Vlamingen niet met open armen hebben ontvangen.
De lijfeigene boerenbevolking werd verjaagd naar an
dere streken en de Nederlanders (184 in totaal) namen
hun plaats in. De aarde op Amager was vruchtbaar. Op
de slijkgronden groeide welig gras en de afzetmogelijk
heden voor de landbouwproducten in het vlakbijgelegen
Kopenhagen waren uitstekend. De velden werden 'in
gemeenschap gebouwd'. Men besliste gezamenlijk over
heiningen en de oogst. Dit was nodig omdat de akkers
van de hoeven overal in kleine percelen verspreid lagen.
Elk perceel werd evenwel door de eigenaar en zijn knech
ten bebouwd.
Oktober 2004
door Cor Oudendijk
Inleiding
i - i
w
Koning Christiaan de II
van Denemarken
Koning Christiaan II
Aanleiding om weg te gaan
35