Historische terugblik autobusvervoer Langedijk zeggen het samenstellen van busmaatschappijen binnen een door de commissie vastgesteld gebied, die zowel winstgevende als verliesgevende lijnen bedienen. Op deze manier probeerde de overheid het personenvervoer weer gezond te maken. Ook de Spoorwegen, toen al volledig in handen van de Staat, droeg haar steentje bij door het opheffen van lokale spoorlijnen en stations (sinds 1929: 1223 km. spoorlijn opgeheven en 646 stations gesloten). De C.V.P. wees bustrajecten toe, die dezelfde plaatsen bedienden als de spoorwegen, aan dochters van de N.S. of ondernemingen die met de N.S. samenwerkten. Hierdoor werd een halt toegeroepen aan de bestaande vervoerschaos. Deze aanpak had voordelen voor drie partijen; 1. Door de toenemende concurrentie van de wegvervoer- ondernemingen kon de N.S. verliesgevende lijnen voor het personenvervoer sluiten, inclusief de niet meer gebruikte stations. 2. Meer mogelijkheden tot reizen dan met de treinen het geval is. Autobusdiensten verstrekken meer verbindin gen per uur en ook meer halteplaatsen. 3. Het handhaven van de lage prijs voor personenvervoer met het behouden van een spoorwegbedrijf dat nog een bescheiden winst maakt. De C.V.P. stelde het gebied boven het Noordzeekanaal als één streekvervoergebied vast, met uitzondering van een klein gebied rond Amsterdam. Een foto van de NACO-bus (lijn U) bij de RK kerk in Noord-Scharivoude. Door het samengaan van kleine ondernemingen zoals dat ook bij de oprichting van de N.V. HABO had plaats gevonden waren er in het begin van de veertiger jaren nog maar weinig kleine bedrijven overgebleven. Naast de N.V. HABO, waren er de volgende bedrijven overgebleven N.V. WACO -Hoorn, N.V. NACO - Purmerend, N.V. Stormvogels - IJmuiden, Autodienst Noord-Holland - Alkmaar, N.V. ATBONTA - Den Oever en N.V. NHABO - Bergen N.H. In 1943 werd de autobusonderneming N.V. NACO - Purmerend als eerste bedrijf overgenomen door de N.S. en ondergebracht in de N.V. ATO (een dochteronderne ming van de N.S.). In de daarop volgende jaren, de meeste bedrijven konden door het verloop van de oorlog bijna niet meer opereren door gebrek aan brandstof, banden en onderdelen, wer den de anderen bedrijven, m.u.v. de N.V. NHADO, opge kocht door de N.S. en ondergebracht bij de N.V. NACO. Het einde van een spannende en ook avontuurlijke perio de werd daarmee afgesloten. Het enige wat ons er nu nog aan herinnert zijn de nog resterende gebouwen/garages e.d. en het af en toe tegenkomen van een autobus met een, hoe typisch Nederlands toch, een onbegrijpelijke naam als Connexxion, of wij niet in staat zijn een behoor lijke Nederlandse naam te bedenken als een herinnering aan de vele pioniers uit het 'cowboy'-verleden. Om een indruk te krijgen van het werk van chauffeur in de pioniersperiode volgt hieronder een korte impressie. De eerste buschauffeurs waren technische pioniers De eerste autobussen waren gebouwd op vrachtwagen- chassis, met een 4 cilinder benzinemotor (T-Ford - Chevrolet - Dodge - Renault). In vele gevallen ontbrak de elektrische starter en moest de motor met de hand worden aangeslingerd, wat nogal eens, bij onervaren gebruikers, een gebroken pols ten gevolge had. Om het aanslaan te vergemakkelijken zat naast de radiateur een ijzerdraadje verbonden met de choke. Met de rechterhand slingeren en met de linker hand werd de choke bediend. Voor de bediening van de versnellingsbak dienden 3 pedalen; de linker pedaal was voor de eerste en tweede versnelling (meer was er niet in de aanbieding), de middelste pedaal zette de wagen in de achteruitgaande beweging en de rechterpedaal was de niet op de wielen werkende voetrem. De handrem werkte op de achter wielen zonder remvoering, dus ijzer op ijzer. Richtingaanwijzers en ruitenwissers ontbraken. Als richtaanwijzer gebruikte men twee houten zwaaiarmen die door de chauffeur met een ketting werden bediend. De ruitenwissers werden ook met de hand bediend. Bij sommige carrosserieën had men boven de voorruit een zonneklep. De carrosserie werd direct op het chassis gebouwd, dus niet zoals nu zelfdragend. Door het gewicht, de slechte veringen en de nog slechtere wegen gebeurde het veel dat de achteras brak waardoor in het gunstigste geval een achterwiel aan de zijkant afliep en de bus van achter aan een kant omlaag zakte en over de weg sleepte. 40 Oktober 2003 «I

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Van Otterplaat tot Groenveldsweid - Langedijk | 2003 | | pagina 42