Het Langedijker Cabaret
Leden van het Cabaret op de boot naar Texel in april 1952.
V.l.n.r.: Gert Goudsblom, Jan Klinkert, Klaas Schuit,
Theo van Zeist en Theo Sijm.
Dezelfde soort bekken die nu nog in de trouwzaal van 't
Regthuis hangt. Nico Jol stond op de voorpagina van de
AVRO-bode. Om een indruk te geven hoeveel keer het
Langedijker Cabaret Gezelschap per jaar op de planken
stond, hier een greep uit een paar jaar.
In 1956 71 keer, in 1957 58 keer, in 1958 54 keer, in 1959
58 keer, in 1960 67 keer, in 1961 58 keer, in 1962 werd de
duizendste voorstelling gegeven.
Accommodatie en omstandigheden
Soms moest men met sobere toneeltjes genoegen nemen
waarbij sanitair of kleedkamers ontbraken. Dan moesten
de artiesten zich verkleden in de huiskamer of de slaap
kamer van de zaalhouder, maar 't gaf wél iets bijzonders
aan de zaak. Gemis van sanitair
was lastiger. Ergens in een klein
plaatsje moest men door een raam
klimmen om buiten zijn behoefte te
doen. Voor de mannen was dit nog
te doen, maar de meisjes, die in het
donker dachten in het gras te zit
ten, zaten in werkelijkheid in de
brandnetels. Het optreden was na
de pauze voor deze dames niet zo
prettig. In Avenhorn moest voor
een schets een borreltje worden
gedronken. De kastelein had echter
zonder erg de flessen verwisseld en
in plaats van water dronk Theo van
Zeist zijn borreltje in één teug leeg,
zoals hij gewend was. Hij verslikte
zich, liep rood en paars aan en zou
de eerste tijd geen woord meer uit
brengen. In de pauze kreeg een
klant in de zaal een borreltje van de
kastelein wat water was. De artie
sten konden hem achter het toneel
horen vloeken.
Ook wel minder leuke dingen deden zich voor. 't
Gezelschap had altijd een hekel aan publiek om tafeltjes.
Er was dan altijd minder aandacht op 't toneel. In
Haarlem moest men optreden voor de slagersvakbond en
dat was zo'n tafeltjespubliek. Tevoren een lange vergade
ring met een langdurig borreluur, daarna een uitgebreid
diner en tot slot het optreden van 't Cabaret. Maar toen
dat begon was de slagersvakbond uitgeteld en zat het
grootste deel van de toeschouwers te slapen. Maar het
was ook wel eens andersom. Zo moest men een keer
optreden in Tuschinski in Amsterdam. Dat was een hele
eer en iedereen was doodzenuwachtig. Het publiek
bestond uit militairen en vóór de aanvang kwam een offi
cier op het toneel om het gezelschap er op voor te berei
den dat ze te maken kregen met moeilijk publiek.
Soldaten hebben de gewoonte om zich luidruchtig te
gedragen als het ze niet boeit, al is het nog zo'n goed
gezelschap. Voor artiesten is er niet erger dan dat en men
was bang dat het een zware en moeilijke avond zou wor
den. En wat bleek, het was de hele avond muisstil en na
afloop kreeg het gezelschap een daverende ovatie.
Het einde van 't Cabaret
Wat in de loop der jaren natuurlijk onvermijdelijk was,
was het feit dat er mutaties kwamen. De heren konden
het werk nog lang uitvoeren, maar de dames gingen trou
wen, kregen kinderen en moesten vervangen worden.
Hannie Wolfswinkel, Atie Kuiper en Didie Deutekom
vielen af en daarvoor kwamen in de plaats Tinie Möller,
Annie Broersen, Margriet Keuken, Guus Bloemen en nog
enkele anderen. Na Margriet Keuken kwam Gerie Burger
erbij.
Het 600e optreden van het Langedijker Cabaret.
V.l.n.r. Piet Tromp, Gert Goudsblom, Margreet Keuken, Piet Wolfswinkel,
Annie Broersen, Klaas Schuit, Theo van Zeist en Ger Hop aan de piano.
8
Oktober 2002