De eerste Indische Nederlanders in Langedijk Accepteren en aanpassen Wij kregen van onze ouders mee niet zeuren en accepte ren zoals het komt. Mijn vader was nogal streng, we moesten erg beleefd zijn tegen iedereen. We waren de eerste Indische Nederlanders in Langedijk. De buren hebben ons heel goed geholpen en wij hebben ons zo goed mogelijk aangepast. Marie Grootjes, van de overkant, heeft mijn moeder overal in bijgestaan; de kachel aanmaken bijvoorbeeld, dat lukte haar maar niet. Buurvrouw vertelde dat maandag wasdag was en dat je de ramen elke week moest lappen. Mijn moeder kon ook niet koken, dat had ze nooit geleerd. Rundvlees liet ze veel te kort sudderen en de aardappels waren niet gaar. Wies en Erna deden ook veel in het huishouden. De tuin werd altijd netjes gehouden, dat moest voor de buren. Tegen ons allemaal zei mijn moeder altijd: "Je bent nu in Nederland, dus aanpassen." We werden heel goed behandeld, we werden geaccep teerd en het was veilig hier. We hadden heel veel bekijks op school, maar niet zo dat het vervelend was. Erna heeft de kolen uit het vuur gehaald voor ons. Ze kreeg op de nonnenschool vaak ergens de schuld van. Dan moest mijn vader weer komen. Ik denk dat het kwam omdat ze meer opviel. De andere kinderen hebben er geen last van gehad. De oudste kinderen waren al van de Lagere School af. Wies was op de kweekschool in Bergen en George zat op de L.T.S.. Esther zat op de Julia-Mulo in Alkmaar en Erna ging later naar de V.G.L.O. Mijn vader was heel gek op rijst, dat was eerst moeilijk te krijgen. Maar hij heeft zich wel aangepast hoor. Hij ging bijvoorbeeld vissen als hobby. Eén keer kwam hij met heel veel vis thuis, dat had hij uit een fuik, maar wist hij veel dat dat van mensen was. Ik geloof dat politie Welle toen nog kwam. Als mijn vader met vis thuis kwam, ging hij die drogen op het dak van de schuur. We schaamden ons daarvoor want het stonk. Vis en ook groente kópen, deden we bij Hessing aan het Kerkepad (nu Langebalkweg). Ik moest van mijn vader ook altijd naar meneer Mulder van de Spoorstraat om kippen te halen, die ging mijn vader in de schuur slachten. We hebben ook een keer 8 konijnen bij hem opgehaald, die ging hij dan vetmesten, maar niemand van ons wilde het eten. Meneer IJff* haalde altijd de huur op. We hadden een gas meter, daar moest je dubbeltjes in doen. Mammie tussen twee tantes op het veilingterrein van Noord-Scharwoude in 1958. Onder v.l.n.r.: Martha, Rob, Hans en Marthie Grootjes Jan IJff hierover: Toen ik op een keer de huur kwam ophalen, zei mevrouw v.d.Zon Brouwer: "Ik heb het geld niet, maar lust u misschien een whiskey Dat hebben we nog over van Esthers verloving". Mijn voorganger, veldwachter Prins, maakte mevrouw v.d.Zon Brouwer weieens bang, met de mededeling: "Als u de huur niet betaalt, vertel ik het aan de burgemeester. Later ver telde ze me: "Ik kwam de burgemeester tegen en ben in een grote boog om hem heen gelopen. Vriendinnetjes Ik had veel vriendinnetjes, zoals Ellen Kramer van de zuurkoolfabriek, daar mocht ik heel vaak eten. Het eten daar vond ik veel lekkerder dan thuis. En Riet Groot uit de Oosterstraat, haar moeder kon ook lekker koken. Nu zegt ze (ik ben nog steeds met haar bevriend): "Vond jij dat lekker eten wat mijn moeder maakte, die rooie kool Ik kwam ook bij Nel Hink aan de Laanweg. Dan ging ik bij haar achterop, ze had zo'n fiets met blokken op de trappers. Ik vond dat schitterend. Ik was eigenlijk altijd bij iemand anders, maar mijn moe der maakte zich nooit zorgen en ik was altijd op tijd thuis, om 5 uur moesten we aan tafel. Op een dag kwam er een meisje van een jaar of 15 op Erna af, dat was Vrouwke Bakker, die vroeg: "Wil je met mij vriendin zijn Toen zei Erna: "Wat voor geloof heb jij, ik ben katholiek." Vrouwke zei: "Ik ben niks." Oh, dan is het goed." Als ze gereformeerd was geweest, was het niet goed geweest. Ze hebben nog steeds contact... Belly in 1901, met links Riet Groot en in het midden Ria v.d. Gragt op de brug van de Willem de Zwijgerstraat Uiteindelijk toch een goed besluit Mijn vader was hier toch wel gelukkig. Op zijn manier heeft hij toch wat van zijn leven gemaakt, om niet aan dat (oorlogs)verleden te hoeven denken. Hij was een heel gesloten man, ik accepteerde hem zoals hij was. Mijn ouders waren beiden niet verbitterd, ze namen het leven zoals het was. En we hadden dr.Manjoero, daar konden ze Maleis mee praten. 14 Oktober 2001

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Van Otterplaat tot Groenveldsweid - Langedijk | 2001 | | pagina 16