De Pavon
De redding
Omdat Jan Nederlands sprak was er bijna geen taalbar
rière, maar er moesten wonden worden verzorgd en sol
daten gerust gesteld en bij elkaar gehouden. De eerste
doden werden in de duinen begraven. Hun zakken wer
den na gekeken, en wat van waarde was of een identifi
catie gaf deden ze in een fles waar de onderkant vanaf
werd geslagen. De spullen werden erin gedaan en de fles
werd dichtbij het hoofd meebegraven. Intussen zakte ten
gevolgen van eb het water rond om het schip zodanig,
dat er alleen nog maar kleine motorboten bij het schip
konden komen. Toen de Pavon tegen 2.30 uur droog
kwam te liggen (in deze omgeving zakt de zee wel een
kilometer terug) konden de laatste gewonden, soms aan
planken gebonden, van het schip worden gehaald. De
doden moesten op bevel van de gezagvoerder aan boord
van de Pavon blijven.
De verzamelde mannen werden te voet naar Coquelles
gezonden, iets ten zuiden van Calais, onder leiding van
aalmoezenier Lam. De groep heeft daarna een maand
nodig gehad om dwars door Frankrijk, met een kaart uit
de krant,via Luik naar Maastricht, in Roermond te
komen. De gewonden werden met ziekenwagens en
vrachtwagens naar Calais gereden waar de soldaten in
scholen van de parochie Saint Pierre, het pensionaat en
het externaat werden verzorgd. Jan ging zo ver dat hij
gewonden onderbracht in de Louise Polletschool.
De Duitse dokter verleende geneeskundige hulp en een
jonge verpleegster Vandromme hielp erbij. Zij bleek later
iemand die in het verzet zeer verdienstelijk was.
Wanneer de soldaten getransporteerd konden worden
gingen ze direct naar Nederland.
Negen dagen later, op 28 mei, vielen de Duitsers Calais
binnen. Jan ging vanaf dat moment zijn diensten aanbie
den aan het plaatselijk verzet. Hij kreeg hiertoe toestem
ming van de bisschop. Zijn verzetsnaam was Jean de
Vienne (Jan van Wenen).
Verder verzet
Jan was niet iemand om te verbergen hoe hij over deze
toestand dacht en wilde zich er geheel niet bij neerleggen.
Om de ondergedoken geallieerde soldaten, Engelse vlie
gers en Franse jongemannen te eten te geven, moest je
levensmiddelenkaarten hebben. Hij als priester vroeg
zich af: 'Heb ik het recht om levensmiddelenkaarten te
stelen voor deze soldaten?'. Iedereen heeft recht op leven,
dus hij vond dat hij het recht had om dat te doen. Hij
kende een vrouw op het stadhuis die was belast met het
uitdelen van deze kaarten. Ze stopte hem de sleutels toe
van het bureau en s "middags tussen 12.00 en 14.00 uur
ging Jan erheen om die kostbare kaarten te regelen.
Een foto van Jan Kuilboer uit de periode waarin de
ramp met de Pavon zich voltrok (coll. Marian Slink)
Toch moest hij steeds meer op zijn tellen passen, want hij
wist dat hij bespied werd. Daarom werd er elke dag een
ander wachtwoord gegeven b.v. 'geen boter of geen sui
ker', zodat hij de geheime boodschappen ook kon ont
vangen. Hij zocht ook dameskleding voor zijn maat om
als vermomming dienst te doen. Dat viel niet mee want
hij had de bouw van een Hercules. Maar uiteindelijk
werd deze donkerblauwe kleding gevonden.
Op 22 oktober 1940 werd abbé (kapelaan) Kuilboer tot
curé (pastoor) benoemd in de plaatsjes Hemmes en
Marck en een bijparochie Fort Vert.
Op een dag wordt hij door een jongeman gewaarschuwd
dat hij gezocht werd. Hij wachtte de nazi's af en deze
brachten hem naar een kelder onder het stadhuis. De Hit-
lerjeugd moest hem bewaken. Hij ontkende alles waar
van men hem beschuldigde en na vijf dagen mishande
lingen lieten ze hem gaan. Zijn engelbewaarder was weer
deze politieman die hem in mei 1940 ook al had gered.
Hij moet in Hemmes zijn pastorie aan de Duitsers afstaan
maar wilde niet met hen onder één dak wonen. Zodoen
de regelde hij toestemming om in de kerk te wonen. De
toren was veranderd in een waarnemingspost en later in
een steunzender.
38
Oktober 2000