4&ÉLA, Over een Ambachtsheerlijkheid met niet zulke heerlijke gevolgen Nalatigheid? De gemeente Zuid-Scharwoude, die toen nog zelfstandig was, heeft in het jaar 1907 nooit gebruik gemaakt van een wet die in dat jaar in het leven was geroepen. Deze wet was bedoeld om de tiendenrechten af te kopen. Voor een bedrag van 20 maal de jaarlijkse bijdrage van 535,88 waren de rechten afgekocht geweest. We praten dus over totaal ƒ10717,60. Men ging evenwel door met de jaarlijkse betalingen, of door een misverstand, of door nalatig heid. Nader onderzoek moet nog uit wijzen wat de rechte oorzaak is geweest. bepaald bedrag. Door bemiddeling van de Staten van Holland en West-Friesland kwam deze overeenkomst tot stand. Er werd bepaald dat Zuid-Scharwoude jaarlijks de somma van 535,88 moest betalen aan de Ambachtsheer, die dus iets meer dan drie procent ontving. We kunnen hem dus moeilijk een uitbuiter noemen als we ook nog in aanmerking nemen dat er vaak schenkingen door hem werden gedaan. Een mooie en nog steeds zichtbare schenking is de fraaie eiken Herenbank welke prijkt in de Koogerkerk. De toen malige Heer Hendrik David Mispelblom Beyer schonk deze bank in 1915. Een andere mooi gebaar was de muziektent. In elk dorp van enige betekenis ontstond aan het eind van de 19e eeuw wel een muziekvereniging. In Zuid-Scharwoude was dat in 1894 Kunst na Arbeid. De vereniging gaf per jaar meer dere malen een concert, welke ook vaak in de openlucht werd gehouden en over het algemeen druk bezocht wer den. Er was immers nog geen radio of televisie voor ver strooiing. Een muziektent was dan een mooi bezit. Ook in de Koog verrees in 1920 zo'n tent, maar wel met een, voor die tijd flinke bijdrage van 150,- van de Ambachtsheer. Overigens is later de tent op een andere plek neergezet, achter de school (nu zuidzijde Esdoornlaan). We kunnen dus het bezit van een Ambachtsheerlijkheid veel meer zien als een statussymbool. Een foto van de Herenbank in de Koogerkerk welke in 1915 werd geschonken door Hendrik David Mispelblom Beyer Een erfenis Toen in 1941, op de eerste augustus, de vier Langedijker dorpen werden samengevoegd tot de gemeente Lange- dijk, hadden ze dus niet zo'n prettige erfenis. De betalingen zijn nog een flink aantal jaren doorgegaan, tot in de jaren '70. Raadsleden van de Langedij ker gemeenteraad protesteerden her haaldelijk tegen deze begrotingspost. Na bemiddeling van de Nederlandse Gemeenten en nog wat rechtskundige schermutselingen is deze zaak nu definitief aan kant. Men had, door de afkoopsom in 1907 direct te betalen, zich een bedrag van ruim ƒ23000,- kun nen besparen. Maar om met een bekend spreekwoord te besluiten: Gedane zaken nemen geen keer. De andere kant van de zaak is, dat als de afkoop in 1907 zou zijn gebeurd de Koogerkerk nu misschien niet zo'n mooie Herenbank zou hebben. 20 Oktober 2000

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Van Otterplaat tot Groenveldsweid - Langedijk | 2000 | | pagina 22