De Coöperatie Geestmerambacht. 3
schaffen. Maar in het begin van de vijftiger jaren kon de
coöperatie nog wel floreren.
De tot dan toe gebruikte schuur van Rootjes en de nis-
senhut bij de smederij van Mulder in Oudkarspel volde
den niet meer. Een onderkomen voor de tractoren en een
herstelwerkplaats moest aan betere eisen voldoen.
Zodoende werd op 7 december 1953 de eerste steen
gelegd voor het nieuwe coöperatiegebouw door Gerlof
Meindersma, per april 1951 de opvolger van directeur
Kroeze. Meindersma, eerder afkomstig uit de Wieringer-
meer, liet een frisse wind waaien door de coöperatie.
Waar anderen al snel meenden dat iets niet kon, durfde
hij het aan beslissingen te nemen. Zo liet hij uit de
Wieringermeer een zelfbinder komen om graan te oog
sten. Hij was ook degene die de aanzet gaf tot het machi
naal rooien van aardappelen. Met name bij Broeker tuin
ders, die akkers van een lichte structuur bezaten, deed dit
de haren te berge rijzen. Toen de Fergusontractors te hard
reden om een freesmachine te trekken, liet hij bij smid
Warmerdam in Rustenburg andere wielen vervaardigen.
Later werden de tractors uitgerust met vertragingskasten
uit Engeland, welke door Mol Blom werden gemon
teerd.
De oude tractors, vaak nog afkomstig uit de
Marshallhulp, werden omgebouwd van benzine petro-
leummotors op diesel. Bijkomend probleem hierbij was
dan wel dat de dieselmotoren sterker waren en de boel
lostrilde of de tandwielen te zwak bleken te zijn. De mon
teurs werden ware meesters in het aan de gang houden
van de tractoren. De later aangeschafte caterpillar was
moderner en makkelijker in het gebruik. Jammer dat deze
pas in de nadagen van de coöperatie werd aangeschaft.
Het gebouw en het werk
Op de plaats van het gebouw, staande op een eiland tus
sen het Dwaalpad en het Postkantoorpad, had voor die
tijd een oude stolpboerderij gestaan. Het nieuwe gebouw
stond op een stuk grond op de hoek van de Voorburg
gracht en de Schoenmakersloot. De schuiten waarop de
tractoren werden vervoerd konden er voor de wal liggen.
Was de bereikbaarheid in de lente, zomer en herfst goed
te doen, in de winter als er ijs in sloot lag, gaf het proble
men om de tractoren te verrijden. Er viel in de winter
natuurlijk geen land te bewerken, maar Meindersma had
een methode gevonden om het materieel (en de mensen)
niet onbenut te laten. Hij leende of huurde bij grasdroge
rij Hartog in Abbekerk wagens. Met deze wagens en de
tractoren voor de landbewerking posteerde hij zich in de
cafés van respectievelijk Vijzelaar en Witteveen bij de
groenteveilingen in Broek en Noord-Scharwoude.
Wanneer er kool bij de veiling was verkocht en moest
worden getransporteerd, dan kon dat a la minute worden
geregeld. Zo werd in de winter van 1955 op 1956 een
noodoplossing gevonden om de tractoren van het eiland
af te krijgen. Op het ijs van de Voorburggracht werden
balken op omgekeerde kuipen gelegd. Het hek van voor
buurman Jan Oudendijk werd, met diens toestemming
verwijderd en zo reed men vanaf het eiland rechtstreeks
naar de Dorpsstraat. Meindersma, geboren te Beetgumer
molen (Fr.), betrok als woning het voormalige notarishuis
(nu Dorpsstraat 448), links naast slagerij Beemsterboer.
Het pand fungeerde zowel als woning voor de directeur
als voor kantoor. Hier verzorgde in 1952 een seizoen
Guurt de Ruiter en later Tiny Magielsen, dochter van de
onderwijzer, de boekhouding, werkplanning en alle
voorkomende administraties. Zowel het achterste deel
van de kamer als de voorkamer heeft dienst gedaan als
kantoor, later zaten Meindersma en Tiny Magielsen aan
de uiteinden van een lange tafel. Tiny heeft vijf jaar bij de
Coöperatie gewerkt.
In het kantoor was een grote kaart aangebracht, op basis
van een luchtfoto van het Geestmerambacht, die destijds
voor legerdoeleinden was gemaakt. Op deze kaart waren
de nummers van de leden op hun betrokken akkers aan
gebracht. Had de akker een naam dan werd deze ook ver
meld. Was er geen naam bekend, dan werd er ter plekke
een naam verzonnen. Het invullen van deze kaart heeft
overigens nogal wat tijd gekost omdat tuinders feilloos
de weg wisten in het Ambacht, maar vaak moeilijk kon
den kaartlezen. Voor de werkverdeling werden op de
kaart de akkers voorzien van gekleurde spelden; rood
voor ploegen, geel voor frezen en wit voor eggen. Zo kon
den de loonwerkers exact zien welke percelen bewerkt
moesten worden. In de werkplaats vond het dagelijks
onderhoud plaats van de tractoren en landbouwmachi
nes. Hier waren in die jaren Reyer Hartog en Siem de Wit
werkzaam.
Andere namen uit die tijd zijn Dirk Klomp, Jac. van
Schagen, Piet Boerlage, Gert Hink, Herman Bakker uit
Dirkshorn, Tom Genée uit Koedijk, Siemen Spekken en
Dirk Kos. Een broer van directeur Meindersma is ook nog
een seizoen werkzaam geweest in het Ambacht. De over
gang van de Wieringermeer, waar alles rijdend kon wor
den gedaan, naar de vaarpolder was evenwel geen succes
voor broer Theo. Nadat de schuit met daarop de tractor
was gezonken had hij genoeg van het Ambacht. Zijn
werk heeft toen nog een tijdje bestaan uit het greppel-
ploegen in Groote Keeten.
Meindersma was een man, bruisend van ideeën, die veel
van zichzelf, maar ook veel van zijn personeel vergde. De
onderlinge verhoudingen tussen directeur en mede
werksters waren evenwel goed te noemen. Elk jaar ging
een groep 'coöperatiemensen' er een dag op uit. Dit uitje
mocht op kosten van de Coöperatie worden gemaakt.
Eén keer is de groep langer dan één dag op pad gegaan.
Siem de Wit, Reyer Hartog en Dirk Kos bezaten elk een
motor. Meindersma kon er één lenen en zo ging de
'motorclub' drie dagen op trektocht door Nederland. In
elk geval vergoedde het bestuur dit uitje niet.
Er heeft zelfs nog een tijdje een eigen voetbalclub bestaan.
Buiten het drukke seizoen werd bijvoorbeeld gevoetbald
tegen het team van de brandweer of van Mol Blom.
22
Oktober 1999