Noord-Hollandsche Brandwaarborg Maatschappij van 1816 3 Via deze belandde hij bij een advocaat in Amsterdam en... de Maatschappij achtte het toch maar het beste om uit te betalen. Vermeldenswaard is ook de brand bij Jan Stolp te Krommenie. Deze bleek ook te zijn verzekerd bij de Assurantie Compagnie te Amsterdam. Dat was volgens 'de wetten' verboden en Jan kreeg dus niets uitbetaald. Ook niet van de Assurantie Compagnie overigens. De notulen betreffende dit voorval eindigen met:' Das ist der Fluch der bösen Tat'. Zelfs juridische tus senkomst mocht niet baten. 1839 in werking trad en waarbij Amsterdam als brand- verzekeringsgebied wérd uitgeschakeld omdat het brandrisico te groot was. In 1845 werd begonnen om per celen voor de helft te herverzekeren bij de Algemene Brandwaarborg Mij te Rotterdam. Intussen was de oprichter Cornelis Eecen in 1831 overle den. Hij werd opgevolgd door Gerbrand Eecen Czn, ter wijl in datzelfde jaar Pieter Eecen tot mededirecteur werd benoemd. Inmiddels ging het de maatschappij uitstekend. In 1866 was het verzekerde kapitaal 341 j 2 miljoen, in 1891 37' 2 Grote consternatie ontstond er op 2 januari 1823 toen bleek dat Pieter de Groot een Onder linge Brandwaar borg Maatschappij had opgericht. Men vreesde terecht con currentie. De 'wet ten' werden veran derd en de omsla gen konden door bepaalde maatrege len (die hier nu te ver zouden voeren om te worden uit eengezet) worden teruggebracht. Zo kon de concurren tie de kop worden ingedrukt. Deze foto werd genomen door de heer G.Eecen Czn en aangeboden op 7 juli 1909 ter ere van het 25-jarig jubileum van W. van Loo, inspecteur. Van links naar rechts: 1. R. H. van Dort2. W. van Loo, 3. J. Mol, 4. R Molenaar, 5. G. Prijs, 6. J. Schrieken, 7. C. Rempt, 8. A. Eecen, 9. P. Mol, 10. M. K. van Loo Standvastig en voorzichtig beleid Een andere beroering in 't leven der Maatschappij ver wekte een brief van 1 augustus 1824 van de Schout van het gemeentebestuur van Noord-Scharwoude. Hij was best over de maatschappij te spreken en prees haar nuttig effect. Maar het perceel van Klaas Bakker te Noord- Scharwoude was veel te hoog ingeschreven. Doch Cornelis Eecen schreef een brief op poten terug. Het waren zuivere straatpraatjes. Het perceel van Klaas Bakker was nog niet voor een derde verzekerd van de door de Schout genoemde som. Klaas Bakker woonde op de hoogte van de vroegere timmerfabriek van Klinkert. Ook een gebeurtenis in 1825 was van belang. Er was brand geweest in Warder. De verzekering liep in herbouw en dus moest er terdege gecontroleerd worden. Directeur, commissarissen en boekhouder voeren met een roeibootje van Oosthuizen naar Warder om poolshoogte te nemen. De notulen vermelden dat de roeiers de blaren in hun handen hadden. In mei 1837 werd een nieuw besluit aangenomen dat in miljoen en in 1916 56 miljoen. In ditzelfde jaar 1916 werd het afgebeelde tegeltableau aangebracht. De magische grens van 100 miljoen werd in 1926 overschreden. Nu ging het snel hoger, want in 1936 bedroeg het al 181 mil joen gulden. Bij het 125-jarig bestaan in 1941 bereikte men 210 miljoen gulden. In 1932 werd de werkingssfeer van de Noordhollandsche Brandwaarborg Maatschappij uitgebreid tot het gehele land. De vaste premieafdeling werd ingesteld voor diege nen die niet onderling wilden verzekeren en onderge bracht bij de NV Hollandsche Brandverzekeringsmij, in 1902 opgenomen in de Noordh.Brandw.Mij. Ook begon de Maatschappij aan uitbreiding te denken. In 1929 heeft men in exploitatie genomen de afdeling inbraak-, glas- en bedrijfsverzekering. In 1934 een storm- verzekering, in 1938 een ongevallenverzekering en in 1939 een zogenaamde alle-gevaren verzekering. In 1941 bestond zoals gezegd de Maatschappij 125 jaar. De tijdsomstandigheden waren er vanwege de oorlog niet naar om dit grootscheeps te vieren en daarom werd dit op bescheiden wijze herdacht. Oktober 1999 15

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Van Otterplaat tot Groenveldsweid - Langedijk | 1999 | | pagina 17