3
Waéernj)
^/angecllijK
door Cor van Schoorl
Inleiding
Het Geestmannerambacht, later omgedoopt in
Geestmerambacht, waar ook de Langedijk deel van uit
maakt, was een zeer waterrijk gebied. In eerdere eeuwen
bestond men in dit gebied hoofdzakelijk van de veeteelt
en de visserij. Maar door onder andere de veepest in de
achttiende eeuw schakelde men hier over op de tuin
bouw. Hierdoor kreeg onze streek door de tuinders en
schippers nationaal en internationaal grote bekendheid.
Die internationale bekendheid kwam vooral door de
export van tuinbouwproducten naar diverse landen
waarbij Klaas Wagenaar Gzn (KW), handelaar sinds 1876,
één van de voortrekkers was.
De verscheping van groente
Eerst gingen de tuinders met hun koolschuitjes zelf door
het Ambacht via Sint-Pancras, Huiswaard, Oudorp naar
Alkmaar om hun producten aan de man te brengen. Maar
door de grote groei van de tuinbouw ging men op zoek
naar andere markten in Noord- en Zuid-Holland en
Utrecht, waarbij de schippers hun houten damschuiten
Koolscluiitjes nan 't Verdronkenoord in Alkmaar
rond 1890 gingen vervangen door ijzeren schepen.
Dit waren toen nog scheepjes met een lengte van 13 meter
en een breedte van ongeveer 3 meter, met een laadver
mogen van zo'n 20 ton. Door ons waterrijke gebied en de
slechte toestand van de wegen ging practisch alle vervoer
over water. Zo gingen de producten naar diverse mark
ten, zoals Haarlem, Beverwijk, Den Helder, Zaandam,
Amsterdam, Leiden, Rotterdam en Utrecht. Zelfs 't Gooi
en de Rijn- en Gouwestreek werden bezocht. De export
producten gingen hoofdzakelijk naar de zeehavens van
Amsterdam en Rotterdam.
De schippers
Om nu een onderscheid te maken in de scheepvaart kun
nen we die opdelen in 4 categorieën:
1. Veer- en beurtschippers, waarvan we in 1722 al twee
veren terugvinden aan de Voordam in Alkmaar,
namelijk het veer van Oudkarspel en dat van Zuid-
Scharwoude.
2. Veilingaanvoerders (werden pikkeniers genoemd),
welke de producten van de tuinders naar de veiling-
brachten.
Dit gebeurde vanuit
het Geestmer
ambacht zelf maar
ook vanuit de
Beemster, de
Schermer, 't Waarland
en Heerhugowaard.
3. Relatieschippers, die
met hun schepen de
diverse producten
vervoerden in op
dracht van de hande
laren, kooplui en
zuurkoolfabrieken.
4. Eigen handel schip
pers, die met eigen
schepen hun koop
waar vervoerden
naar de diverse
marktplaatsen. In de
tijd dat er nog geen
luchtkoeling en koel
huizen bestonden
overbrugden deze
mensen de zoge
naamde 'stille tijd',
van eind april tot de
nieuwe aardappels in
juni, door met hun
schepen naar Kol-
horn te varen. Daar
gingen ze met hun
vissersscheepjes op
de Zuiderzee op de
ansjovis vangt.
10
Oktober 1999
m