Waarom ik dit vermeld en nog zo precies weet komt omdat ik zelf als aankomend timmerman bij Tauber in dienst was. Verder blijft zoiets in je herinnering hangen omdat het een weinig voorkomend werk was. Menigmaal heb ik in die molen door het kleine luikje bij de wiekenas gekeken en nooit kunnen ver moeden dat dit nog eens een vluchtweg zou wor den. Oorlog. Het is inmiddels acht jaar later en 1944 geworden. Er zijn vier oorlogsjaren verstreken. Jaren waarin veel is gebeurd. Nederland is bezet door de Duitsers. De vervolging tegen de Joden is nog steeds in volle gang. In de zomer van 1942 werden alle Joden tussen de 16 en 40 jaar gedwongen om zogenaamd in Duits land te gaan werken. Velen gaven geen gehoor aan deze oproep maar werden door de bezetter naar opvangkampen gestuurd en vervolgens naar vernie tigingskampen in Polen of Duitsland. Bijna 110.000 joodse landgenoten zijn in de gaskamers en de con centratiekampen omgekomen. Enkele tienduizenden probeerden onder te duiken, maar het was heel moeilijk om aan een onderduika dres te komen. Onderdak verschaffen betekende ge vaar voor eigen leven. In het blad 'Toendertoid', een uitgave van de Stichting 'Waarland van toen', staat een verslag van zo'n onderduiker, waarvan hierna een beknopte weergave volgt. Nico Smit woonde bij zijn ouders in het Waarland, niet zover van de Hoge Brug in een boerderij aan een landpad. Hij vertelt het volgende: "Met een paar koeien en verder veel kool verbou wen verdienden mijn ouders de kost. Op de ochtend van 28 oktober 1944, 's morgens heel vroeg, ging vader de stal in om koeien te melken. Hij schrok, want plotseling stond er een jongeman voor hem. Klets nat, onder de modder, in zijn hemd en broek en met bebloede blote voeten. Hij vertelde dat hij Jood was en dat hij Kees Hogevorst heette. Hij had een vader, moeder, een broer en een zusje. 'Kom eerst maar mee,'zei vader, die inmiddels moe der had geroepen, 'dan kun je droge kleren krijgen anders ga je dood van de kou.' Na wat warme melk en een goed bed ging Kees vertellen hoe alles zo was verlopen. De inval In de eerder genoemde Broeker molen woonde in die tijd een vrouw wiens naam Zwaantje de Boer- Preusterink was. Ze was toen ongeveer zestig jaar en gaf onderdak aan acht jodenmensen in de toch wat afgelegen molen die voor onderduikers geschikt leek. Het ging de Duitsers niet erg naar de zin. De verlie zen in de oorlog werden steeds groter en hun agres sie nam daardoor toe. Ze gingen gemene manieren toepassen. Wanneer iemand voor een klein vergrijp gepakt werd, kon hij vermindering van straf krijgen als hij iemand verraadde. Dat was hier ook het ge val. 's Avonds laat op 27 oktober 1944 werd er een inval gedaan in de molen. Alle Joden werden gevangen ge nomen, behalve Kees. Die sliep op de zolder en hoorde wat er gebeurde. Hij trok snel een broek aan en vluchtte naar de hoger gelegen kruizolder. Door het luikje bij de wiekenas klom hij naar buiten en daalde zo langs de wiek naar beneden. Om het gevaar te ont lopen dook hij in het water en zwom naar de overkant die hij moe en verkleumd bereikte. Met het oog op het gevaar van gezien te worden durfde hij niet over de straatweg te gaan. Dwars door weilanden, akkers en sloten, daar waar nu industrie terrein de Zandhorst is, ging hij. Daarna in noordelijke richting steeds door sloten en poelen, ongeveer zoals op het kaartje is aangegeven. Zo kwam hij tenslotte terecht bij Klaas Smit en zijn vrouw Christina Zoon in de wat afgelegen boerderij in het Waarland. Hij werd daar liefderijk opgenomen, iets wat nu zo gewoon lijkt maar wat een zeer gevaarlijke onderneming was. Daar, op dat afgelegen plekje heeft Kees het einde van de oorlog afgewacht wat gelukkig voor hen allen goed gegaan is. Een week na de bevrijding ging Kees naar Alkmaar. Op het gemeentehuis lagen lijsten van de slachtoffers van de concentratiekampen. Het was voor hem een verschrikkelijke ontdekking toen hij daar las dat zijn vader, moeder en zusje in zo'n concentratie kamp waren omgebracht. Onderduiker 'Kees', oftewel Elias Vlessing. Na de oorlog is Kees medicijnen gaan studeren in Zwit serland. Hij liep stage in het Alkmaarse Sint Elisabeth ziekenhuis. Daarna is hij verhuisd naar Israël waar hij als arts ging werken. Hij ontmoette daar zijn broer die daar tuinder was geworden. Kees ontmoette daar ook het meisje dat later zijn vrouw is geworden. Samen zijn ze naar Amerika geëmigreerd. Ze werkten daar samen in een ziekenhuis, hij als hartspecialist, zij als oogspecialist.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Van Otterplaat tot Groenveldsweid - Langedijk | 1998 | | pagina 16