Nieuwe denkbeelden.
Het jaar 1875 begon met het aftreden van de
secretaris H.van Twuyver. Hij werd opgevolgd door
J.Klinkenberg. De nieuwe secretaris deed al vrij snel
het voorstel om te onderzoeken een 'leesinrichting'
op te richten. Veel 'Nutten' spanden zich namelijk in
om bibliotheken van de grond te krijgen. Een direct
vervolg kreeg het voorstel niet.
De onderwerpen waarover werd gesproken getuigen
van nieuwe ontwikkelingen en denkbeelden. Zo
toonde de heer Kok een door hem zelf vervaardigd
toestel om gas te branden, 'hetwelk aller goedkeu
ring kon wegdragen'. De heer Böttger hield een
lezing over lijkverbranding. Veel stof deed het lid
Jupijn opwaaien toen hij op 29 mei 1875 de kermis
wilde afschaffen en in plaats daarvan een volksfeest
te organiseren. Het bestuur van het Nut was direct
enthousiast en besloot een brief te sturen aan het
gemeentebestuur van Zuid-Scharwoude. Nog geen
maand later werd het idee verworpen omdat 'het
oordeel der inwoners geheel verschilde met dat der
vergadering'. Kennelijk wilde men de bevolking niet
tegen zich in het harnas jagen.
Jacob de Geus Czn werd op 18 december 1875 lid en
hield twee maanden daarna al een lezing over de
zintuigen der mensen. Ook het culturele werd niet
vergeten want eind februari werd het eerste blijspel
opgevoerd met de titel 'Hij moet er uit en hij zal er
uit'. Klinkenberg werd het eerste erelid toen hij in
juni 1876 besloot af te treden als secretaris. M.Poppes
werd zijn opvolger.
Aan het aantal leden van het gezelschap 'Nut en
Genoegen' werd een maximum verbonden. Per
november 1877 mochten niet meer dan 80 mensen
lid zijn.
Oprichting bibliotheek.
Het idee uit 1875, om een leesinrichting op te richten,
kreeg in maart 1878 meer gestalte. Nu wordt het een
'leesbibliotheek' genoemd. Aan het
gemeentebestuur werd een bijdrage in de vorm van
subsidie gevraagd. Het duurde tot september voor
het bericht kwam dat er op 100,- kon worden
gerekend van gemeentezijde.
De hoofdonderwijzer W.Hombrink en burgemeester
J.van Bommel werden tot directeuren benoemd. Een
kamer in het raadhuis kon dienen als bewaarplaats
van de boeken waarbij de gemeente zorgde voor 'vrij
vuur en licht'. Wat voor soort boeken men toen zoal
las is niet bekend omdat de lijsten met aankoop van
boeken uit die periode niet bewaard zijn gebleven.
Zoals al eerder vermeld werkte de Ned.Herv.Diaconie
al aan uitbreiding van het diaconiezaaltje (nu
Dorpsstraat 426). Het gebouw was toen ook nog
ingericht als armenhuis met ziekenzaaltje en beheer
derswoning. Kennelijk was er toch nog voldoende
ruimte om de Nutsbibliotheek daar ook te huisvesten.
In ieder geval dankte het bestuur van het Nut op 8
januari 1881 de Diaconie voor het gebruik der nieuwe
zaal.
De bibliotheek liep zo voorspoedig dat er halverwege
1887 werd besloten deze te splitsen in een volks
bibliotheek en een kinderbibliotheek. Oktober 1891
werd een scheiding gemaakt tussen de openstelling
in de winter en de zomer. In het langst van de dagen
ging de leeszaal open om 7 1/2 uur 's avonds (19.30
uur dus) en 's winters een half uur eerder. In het begin
heeft waarschijnlijk één persoon zich belast met de
uitgifte van de boeken, maar op 8 oktober 1904 lezen
we dat P.Boon (de smid) was benoemd als hulp bij de
uitreiking van de boeken. De drukte nam later nog
meer toe want vijftien jaar later waren Piet Berkhout,
Piet Boon en Jan de Geus elke week druk in de weer
om boeken in te nemen en uit te reiken.
Noodgedwongen was de bibliotheek ook een tijdje
gesloten. Aanleiding was, volgens de notulen van 19
oktober 1907, de heersende tyfus in de gemeente.
In november 1918 werd aan dokter Hoekstra, zelf
ook lid van 't Nut, gevraagd of het openstellen van
de bibliotheek gevaar voor de volksgezondheid kon
opleveren. Er heerste toen namelijk Spaanse griep
die nogal wat slachtoffers maakte. Dokter zag even
wel geen redenen de leeszaal te sluiten.
Bladerend in oude boeken en rekeningen vormt zich
het beeld van de bibliotheek. In 1920 bijvoorbeeld
ging het goed met de boekenuitleen. Er werd gesteld
dat het aantal boeken in 1919 flink was uitgebreid
en toch maar voor f 1000,- verzekerd. Men was het
hiermee eens en de verzekering werd gelijk verdub
beld.
Penningmeester van de leeszaal, Jacob de Geus was
in 1925 al 50 jaar lid van de vereniging. Van die lange
periode had hij lange tijd de functie van penning
meester vervuld. Hiervoor kreeg hij een klein blijk
van erkentelijkheid.
Prijzen van boeken worden ook wat duidelijker. 'De
Lage Hoek' van Visser-Roosendaal kostte eind 1945
2,75. Het boek 'Engelandvaarders' werd bijvoor
beeld in 1946 aangeschaft voor 4,50. In hetzelfde
jaar declareerde Neeltje Boot-de Vet vijf gulden voor
schoonhouden van het lokaal. Aan prijsopdrijving
werd toen nog niet gedaan want Neel de Geus
ontving in 1955 nog exact hetzelfde bedrag. Verze
kering van de bibliotheek kwam op 2,10 per jaar.
Had men begin jaren '20 een kleine 1300 boeken, in
de jaren '50 bleek de bibliotheek toch te beschikken
over zo'n dikke 1500 titels. Het gezelschap telde toen
18 leden en drie ereleden terwijl er 78 donateurs
waren. Toch kwam men in een moeilijke periode,
getuige een brief van Maarten Vlug, in die tijd secre
taris. De 18 leden (lees lezers) van 1959 was een jaar
later gedaald naar een stuk of tien maar in december
1961 was het aantal lezers nog slechts vier. Vlug dacht
dat de tanende interesse voor boeken kwam door
goedkope pocketboeken, tijdschriften, televisie, sport
en verenigingsleven. Tevens maakte hij melding van
een slechte afdracht van contributiegelden. Kennelijk
boterde het tussen voorzitter en secretaris niet zo
best want Vlug verzocht om te worden ontheven als
bibliothecaris. De door hem aangekochte boeken had
hij nog gekaft en het kasgeld op een spaarrekening
gestort.
Tot zover de bibliotheek. We maken nu weer even
een sprong terug in de tijd.