Nut en Genoegen (door Cor Oudendijk).
Dit jaar is het op de kop af 125 jaar geleden dat in
Zuid-Scharwoude de vereniging 'Nut en Genoegen',
kortweg 'Het Nut' werd opgericht.
Het Nut was voorheen een begrip, maar weten we
nu ook nog wat dat inhield? In het navolgende artikel
wordt geprobeerd iets over 'Het Nut' te vertellen.
De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen.
In de aanloop naar de vernieuwende denkbeelden
van de Franse Revolutie werd er op 8 november 1784
te Monnickendam ten huize van Jan Nieuwenhuyzen,
doopsgezind predikant aldaar, de eerste afdeling van
'De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen' opgericht.
Acht dagen later werd reeds de eerste vergadering
gehouden. In augustus van het volgende jaar telde
het Nut al 344 leden. Ofschoon vanaf 1787 het
hoofdbestuur in Amsterdam zetelde en het Nut zich
uitbreidde over heel Nederland is het toch een
duidelijk Noord-Hollandse start geweest. Doel was
om 'de gewone man' wat meer ontwikkeling te
geven. Het 'departement', zoals de afdeling werd
genoemd, wierf leden onder de gegoede burgers en
van hun contributies wilde men goede werken gaan
bekostigen. Opvallend is wel dat de gewone man er
zelf in eerste instantie niets over te vertellen had.
Alles vóór maar niets dóór de gewone man, was het
motto. Ook in onze ogen nu discriminerende regels
bestonden binnen het Nut. Zo mochten vrouwen en
Joden niet worden toegelaten. Een regel die pas een
halve eeuw later zou worden afgeschaft.
Een veel voorkomend initiatief van het Nut was de
oprichting van een volksbibliotheek. Bij het volk
diende 'de onkunde en het onverstand te worden
verjaagd' en draaide het om 'de vormingen van het
aankomend geslacht'.
Tot ver in de 20e eeuw zijn verspreid over het land
nog Nutsbibliotheken geweest. Op verzoek van
Koning Willem I werden sinds 1818 ook Nutsspaar-
banken opgericht. Na verschillende fusies tot Bonds
spaarbanken en later tot VSB-banken bestaan deze
nu niet meer.
Toen het Nut werd opgericht, ging het erom een
bijdrage te leveren aan de volksopvoeding. Daar de
overheid en andere organisaties later al meer deze
taken gingen overnemen, werd het nutswerk lang
zaam aan overbodig.
Eigenlijk bestonden er twee 'Nutten', een officiële,
opgericht in 1784 als 'Maatschappij tot Nut van 't
Algemeen', en de niet aangesloten vérenigingen 'Nut
en Genoegen'.
De bij de maatschappij aangesloten verenigingen
werden dus 'departementen' genoemd. In Noord
Holland, en met name in West-Friesland waren nogal
wat van deze departementen. De oudste bij ons in
de buurt waren Enkhuizen (1798), Alkmaar (1802)
en Wognum (1820). Op Langedijk bestond er in
Oudkarspel ook een afdeling van de maatschappij
die in 1832 werd opgericht. Ruim een eeuw heeft
deze afdeling bestaan tot zij in 1949 werd omgezet
in de 'Culturele Kring Langedijk'. Helaas was deze
opvolgster geen lang leven beschoren.
Eerste initiatief in Zuid-Scharwoude.
In Zuid-Scharwoude ontstond in 1872 een vereniging
'Nut en Genoegen' die het tot 1954 heeft volge
houden te bestaan. Het doel van deze vereniging was
in grote lijnen wel hetzelfde als een Nutsdeparte-
ment, namelijk uitdragen van culturele zaken en
waar nodig nood lenigen en voorzieningen in het
leven roepen.
Op 2 januari 1872 vierde de Rederijkerskamer
'Onderling Genoegen' haartienjarig bestaan. Hierna
heeft dit gezelschap niet lang meer in deze samen
stelling bestaan want de laatste notulen dateren van
23 maart 1872. Het is practisch zeker dat de ver
eniging 'Nut en Genoegen' de opvolgster is gewor
den van de rederijkerskamer, omdat deze op 14
september van datzelfde jaar van start ging. De voor
zitter van 'Onderling Genoegen' was namelijk de
gemeentesecretaris H.van Twuyver die als secretaris
optrad voor 'Nut en Genoegen'. Ook de namen van
de leden van beide verenigingen komen bijna iden
tiek overeen.
Tot voorzitter van 'Nut en Genoegen' werd de heer
W.Hombrink gekozen, hoofd van de Openbare Lage
re School. Zoals gezegd werd gemeente-secretaris H.
van Twuyver de secretaris en tevens penningmeester.
De contributie werd vastgesteld op 2,50 per jaar,
te betalen in twee termijnen in november en maart.
Totaal waren eraan het eind van 1872 achttien leden,
zodat een eenvoudig rekensommetje ons leert dat
er jaarlijks in ieder geval 45,- binnen kwam.
De eerste bijeenkomsten werden gevuld met lezin
gen en beschouwingen die pasten in de 'nutsge-
dachte'. Onderwerpen waren zoal: 'Beschouwingen
over de wereld', 'Vermindering twist en tweedracht
door gelijkheid van beginselen', 'Petroleum' en 'De
minzame vrouw'.
Een maatschappelijk probleem werd ook naar voren
gebracht, namelijk het tegengaan van bedelarij en
dobbelarij in de gemeente. Besloten werd om in
samenwerking met het gemeentebestuur en één of
meer Rooms-Katholieken bij de ingezetenen van
Zuid-Scharwoude rond te gaan.
Men zou met een lijst rondgaan en de opbrengst zou
dan worden verdeeld onder de behoeftigen. Aan het
eind van het jaar gingen de armsten namelijk vaak
met Nieuwjaarswensen langs de deur en kregen daar
voor wat geld. Dit werd gelijkgesteld met bedelen.
Kennelijk verliep de rondgang met de lijst goed want
na afloop kon er 140,-worden verdeeld. Opvallend
is dat er van dit geld aan 69 gezinnen iets werd
gegeven, waarvan 60 Rooms-Katholiek.
Je zou hieruit kunnen afleiden dat onder deze groep
mensen de armoede toch aanmerkelijk groter was
dan onder andere geloofsrichtingen.
Grotere gezinnen bij de katholieken en de nasleep
van de achterstelling van deze bevolkingsgroep
zullen hieraan niet vreemd zijn geweest.