De volgende generaties Sijpheer als grutter.
Na het overlijden van zijn moeder nam Jan Sijpheer
op 7 mei 1770 de grutterij met huis e.d. over van zijn
mede-erfgenamen. In de transportacte staan de rech
ten en plichten van de korenmolen en de grutterij
nog eens uitvoerig vermeld. De grutterij lag omtrent
het midden van het dorp over de Westburgsloot
(Voorburggracht red.), belend Claas Molenaar
(eigenaar van de korenmolen) ten westen, Pieter van
Borsselen ten zuiden en de molengang ten noorden.
De gang of het pad, benoorden de grutterij en het
huis, lopende vanaf het molenweidje tot aan de
Heerestraat (Dorpsstraat red.) met de brug over de
Burgsloot behoren tot een gemeenschappelijke
overgang, ook met paarden en koebeesten, zo voor
de eigenaars van de korenmolen als van de grutterij
en moeten inclusief de schoeiing voor gezamenlijke
rekening worden onderhouden.
Jan Sijpheer trouwde voor de eerste keer te Noord-
Scharwoude op 15 juni 1770 met Aechtje van
Twuyver, gedoopt te Zuid-Scharwo.ude als dochter
van Jacob van Twuyver en Antje Vroon. Zij overleed,
volgens de impost (belasting) op het begraven, op
31 mei 1771 tijdens of kort na de geboorte van hun
kind Aagtje.
Jan Sijpheertrouwde voor de tweede keerte Noord-
Scharwoude op 10 juni 1773 met Vrouwtje Mul,
gedoopt te Nieuwe Niedorp als dochter van Jan Mul
en Geertje Huysman.
Jan Sijpheer overleed in 1775, volgens het begra
fenisregister op 29 november. Na zijn overlijden zette
zijn weduwe Vrouwtje Mul, de grutterij voort met
haar zwager Jacob Sijpheer.
Op 3 januari 1776 werd voor Schepenen en samen
werkingscontract gemaakt. Zij zouden het bedrijf
samen exploiteren en ook samen een huishouding
voeren tot één van beiden zou gaan trouwen of bij
onmin of overlijden. Op 23 mei 1776 verkocht Vrouw
tje Mul, geassisteerd met de voogden over de kinde
ren van Jan Sijpheer uit zijn eerste en tweede huwe
lijk, de helft van een huis, schuur en erf, zijnde een
grutterij met toebehoren aan Jacob Sijpheer voor
ƒ.2672,-. Vrouwtje Mul hertrouwde op 24 mei 1778
te Harenkarspel met de weduwnaar Reyer Roos uit
Tuitjenhorn.
De korenmolen.
Jan Cornelisz Gorter, die de korenmolen op 5 mei
1732 voor 7000,- van zijn stiefvader Claas Thomasz
Schoorl had gekocht, verkocht die op 11 mei 1739
aan Jacob Blom, molenaar te Alkmaar, voor 9250,.
Op 1 juli 1742 worden Jacob Blom en zijn vrouw Anna
Welhem genoemd als lidmaten van de Gereformeer
de kerk te Noord-Scharwoude. Jacob Blom heeft niet
lang plezier aan zijn nieuwe eigendom mogen
beleven. Hij overleed al in 1746. De aangifte voor
'de belasting op het begraven' werd op 9 november
1746 gedaan door Jan Cornelisz Gorter.
Anna Welhem, de weduwe dus van Jacob Blom, zal
toen het bedrijf met een knecht hebben voortgezet.
Zij overleed evenwel in 1749. Bij de aangifte van haar
overlijden, op 7 april 1749, staat zij genoemd als
'meelmolenaresse'. Anna was eerder getrouwd ge
weest met een zekere Bootsman. Zij had uit dit huwe
lijk twee dochters, Magdalena en Alida Bootsman.
Zij werden nu als erfgenamen van hun moeder voor
de helft eigenaressen van de molen etc.
Een kadastraal stukje Noord-Scharwoude uit 1825. Aan de Molensloot zien we op nummer 356 de korenmolen en op 355 het
bijbehorende molenhuis. Op nummer 353 de gorterij. Als eigenaar van molen en huis vermeldt het kadaster molenaar Pieter de Geus.
Als eigenaar van de gorterij wordt grutter Albert Sijpheer genoemd. Aan de overkant van de Dorpsstraat op nummer 61 het huis 'Het
Cos', ook eigendom van Albert Sijpheer. Op de plaats van het Cos is nu de ingang van de Willem de Zwijgerstraat.