Een bekende Langedijker, Maartje Kliffen (door Jan IJ ff).
Op dinsdag 7 mei 1918 stapte Cornelis (Kees) Kliffen
het kleine raadhuis van Zuid-Scharwoude binnen.
"We hewwc d'r een dochter boi kregen," zei hij, "dat
kom ik effen angeve." De ambtenaar pakte zijn pen
en het geboortenregister en zei:
"Kom maar binnen, Kliffen. Je hebt toch zeker wel
twee getuigen meegebracht?"
Dat was in die tijd nog nodig, alhoewel het een oude
en nietszeggende gewoonte was. De getuigen
hadden in de meeste gevallen het kind nooit gezien
en verklaarden met hun handtekening toch dat het
was geboren.
"Jazeker," zei Kliffen, "die benne anwezig." Daar
zaten ze dan; Cornelis Kliffen en als getuigen de
herbergier Pieter Kramer en de kruidenier Jacob de
Bakker, beiden buren van de Kliffens.
'"t Is guster geboren, dat was op 6 maai," verklaarde
Kliffen, "en ze moet Maartje hiete." Zo gebeurde
het dat Maartje Kliffen als dochter van Cornelis Klif
fen en Aagje Glas werd ingeschreven in het register
van de Burgerlijke Stand van Zuid-Scharwoude.
Vermeldenswaard is dat ze in haar jeugd altijd Marie
werd genoemd en op latere leeftijd weer Maartje,
wat dus haar juiste naam was.
Jeugdjaren.
Al heel gauw werd duidelijk dat ze van zingen hield,
want achter de poppenwagen zong ze alle operette
liederen na die toen in die tijd populair waren. Een
zangstudie was iets dat wel eens door haar hoofd
flitste, maar daar bleef het dan ook bij. Vader was
een kleine tuinder zonder veel geld en studiebeurzen
bestonden niet in die tijd.
Ze had echter geluk. Op een bruiloft in De Roode
Leeuw in Zuid-Scharwoude zong zij, begeleid door
Nelie Kramer op de piano, een lied. Dit hoorde de
houthandelaar Jan Eecen uit Oudkarspel en hij nam
toen voor Maartje, zoals ze van toenaf werd
genoemd, een geweldig besluit. Maartje, net 15 jaar
jong, reisde met Jan Eecen naar Amsterdam. Na wat
voorbereidingen werd ze toegelaten tot het
Amsterdams Muzieklyceum.
In het eerste oorlogsjaar 1940 studeerde ze af aan
het Conservatorium, mede dankzij de financiële steun
van Jan Eecen.
Zingen in oorlogstijd.
Het was een beroerde tijd om als zangeres te
beginnen aan een serie optredens. In die tijd was
Nederland bezet door de Duitsers en elke artiest was
verplicht om lid te worden van de door de Nazi's
ingestelde Cultuurkamer. Dit was iets wat Maartje
beslist niet wilde. Plaatselijk gaf ze wat concerten en
in 1941 werd ze gevraagd voor een hoofdrol in het
zangspel 'Florimont, de zwervende zanger'. Deze
operette werd gecomponeerd door Herman Zaal, de
in Broek op Langedijk opgegroeide directeur van de
operettevereniging 'Caecilia' uit Noord-Scharwoude.
Als bijzonderheid is nog te vermelden dat het verhaal
en de teksten van deze operette werden geschreven
door de dichter, schrijver en wat al niet meer Jan van
Alfen uit Zuid-Scharwoude. Het zal bekend zijn dat
dit de artiestennaam was van Roelof Menkveld.
Het werd een bijna totale Langedijker aangelegen
heid, want de heer Luuk Uipkes, die al jaren werk
zaam was bij Hart's zuurkoolfabriek, voerde de regie.
De kennismaking tussen Maartje Kliffen en Luuk
Uipkes was blijkbaar zeer goed, want een paar jaar
later gingen ze trouwen.
Een tragische bijzonderheid is nog te vermelden over
haar tegenspeler uit de operette 'Florimont', de
prachtige tenor Michel Gobets van de Amsterdamse
Opera. Hem werd later verboden om op te treden
omdat hij jood was. Enige tijd later werd hij weg
gevoerd naar Duitsland en is als zovelen nooit meer
teruggekomen. Zulke gebeurtenissen blijven een
eeuwige schande
Zangcarrière.
Zeer veel opera's heeft Maartje Kliffen voor de radio
gezongen, maar op het toneel is een optreden er
nooit van gekomen. Haar bril, die ze onmogelijk kon
missen, belette dat. Lenzen waren in die tijd nog niet
mogelijk.
Een jeugdfoto van Maartje Kliffen met een vel bladmuziek.