Dorpsfiguur en idealist (door
Het 70-jarig bestaan werd ondanks de oorlog wel
gevierd. Opvallend is het aanvangstijdstip om 's
middags 3 uur. Ook was de datum verschoven van
september 1942 naar 20 maart 1943. Naast het
Westfriese toneelstuk 'De Gastdag' zat men aan een
gemeenschappelijke maaltijd. Tijdens het eten
zorgden Jan Koeman en Klaas de Boer voor zang.
In december 1947 had men iets meer mogelijkheden
voor het vieren van het 75-jarig bestaan. Naast de
gebruikelijke blijspelen treffen we nu ook meer
muzikale voordrachten aan, zoals Opera Eulalia. Deze
keer trad Jan Koeman als bariton op als vader van
Eulalia, vertolkt door Co Wagenaar-Koopmans. De
overige rollen werden uitgevoerd door Klaas de Boer,
Ries Luijting, Jac. de Geus en Jaap de Vries. Gezien
de opening met een feestmars lijkt het erop dat
'Kunst na Arbeid' haar medewerking verleende.
Van latere jaren is slechts de ledenlijst van 1958
bewaard gebleven. We zien drie ereleden, te weten
A.Grabowsky te Hoorn, J.T.Kunnen te Alkmaar en
G.G.Postte Landsmeer. Van de eerste is bekend dat
hij ooit voorzitter is geweest, van de laatste twee
wordt het vermoed. Naast deze ereleden staan er op
de lijst nog 18 leden. Hiervan is Jb.Kroon Azn het
langst lid, sinds 1911. Hij verbleef op dat moment in
'Buitenzorg' te Oudkarspel.
De al eerder genoemde brief van Maarten Vlug, over
de perikelen met de bibliotheek, is het laatste
document van 'Nut en Genoegen'. Gezien de proble
men die kennelijk binnen het door meester Renaud
geleide bestuur aanwezig waren, heeft het Nut niet
lang meer bestaan.
Op dat moment was van het Nut misschien niet meer
overgebleven dan een gezelligheidsclub, maar wc
mogen de invloed van de vereniging niet onder
schatten. Met name in de beginjaren, toen openbare
voorzieningen nog niet van Rijkswege werden ge
regeld, was het Nut vaak de stimulator. Wanneer u
door de bibliotheek loopt realiseert u zich dan eens
dat de grondslag hiervan gelegd is door het Nut.
Wanneer er in de krant gesproken wordt over het
opheffen van de MULO (nu MAVO), dan wordt hier
mee een stukje inspanning van onze voorgangers
teniet gedaan. Wanneer u het als een zegen ervaart
dat er schoon gezond water uit de kraan komt, denk
er dan aan dat ook het Nut aanleg van waterleiding
onderschreef.
Ze worden schaars, de zogenaamde dorpsfiguren.
Maar Engel van Loenen, of Engeltje, zoals zijn
roepnaam was, hebben vele Langedijkers gekend.
Engel zei over zichzelf: "Ze zullen me wel een rare
vogel vinden." Eens, toen hij werd gevraagd om de
bel te luiden voor de start van de Langedijker
Wielerronde zei hij: "Ze hadden een representatief
en excentriek persoon nodig, en dat was ik."
Wie was hij dan precies? Hij had een, in deze streek
niet zo veel voorkomende, voornaam Engel. Zijn
familienaam was Van Loenen en hij was geboren op
23 november 1913 te Noord-Scharwoude als zoon van
Willem van Loenen en Eva Roozing. Vader was trans
portarbeider aan de veiling 'De Noordermarktbond'
in Noord-Scharwoude.
Engel groeide op in een gezin met zes kinderen en
wel met één broer en vier zussen. Engel was het derde
kind. Ze woonden aanvankelijk op de Achterstraat,
een klein parallelweggetje van de Spoorstraat. Daar
deed Engel, als 16-jarige, ook zijn eerste ervaringen
op, die later bepalend zouden zijn voor zijn levensstijl.
Herinneringen uit die tijd stonden hem nog helder
voor de geest. Er woonden daar maar en stuk of tien
gezinnen, vertelde hij. Er waren erbij die zich elke
zaterdagavond bezopen. Ze hadden dan, zoals
gebruikelijk was op zaterdag, hun weekloon
ontvangen en dat bijna geheel in drank omgezet.
Bij thuiskomst tierden en vloekten ze en gooiden met
deuren. De vrouwen en kinderen sidderden en
Uff).
scholen soms angstig bij elkaar. Naar aanleiding
daarvan heeft Engel nooit gedronken en ook niet
gerookt. Vanaf die tijd sloot hij zich aan bij de
J.G.O.B., de Jongeren Geheelonthoudersbond. "Voor
die tijd," zei Engel, "was ik nergens bij en voelde ik
me een echte sullebutter."
Behalve niet drinken en roken had Engel nog meer
principes. Geen vlees eten. Je moet daar een dier voor
doodmaken en dat is niet goed. Ook het doodmaken
van mensen is nooit goed te praten, daarom weiger
de hij om in militaire dienst te gaan. "Ik heb altijd
gezegd," vertelde Engel, "en dat is het tegenstrijdige,
dat als je met je vinger naar de hoge heren wijst,
dan word je voor de rechtbank gesleept. Maar als zij
wijzen, moet je vechten. Ik denk daar anders over. Er
is mij in mijn opvoeding wat anders bijgebracht, niet
stelen, geen boel van een ander vernielen en geen
mensen doodmaken."
Het lijkt een zeer te respecteren houding, maar het
kostte Engel in die tijd om te beginnen een maand
gevangenisstraf en daarna nog negen maanden
Veenhuizen. In Veenhuizen was een Rijkswerkin
richting, met als vanouds de bestemming voor
bedelaars en landlopers. Daar zat hij dus tussen en
moest de tijd doden met het maken van vloermatten.
Door zijn dienstweigering kwam hij nooit meer in
aanmerking voor een overheidsbetrekking. Hij had
altijd graag als besteller bij de Posterijen willen
werken, maar zag deze hoop in rook opgaan.
Bronnen:
- Notulenboeken 'Nut en Genoegen' Zuid-Scharwoude, archief
St. Langedijker Verleden.
- 'Nederlandse Historiën' 30e jaargang no 4- oktober 1996,
bladzijde 26 ev.
- 'Een Departement der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen'
in 'Nederlanders door Nederlanders geschetst', bladzijde 49
50, J.H.Laarman 1842, facsimilé 1979 Van Hoeve Amsterdam.
- Tijdschrift 'Noord-Holland' 4e jaargang 1959, bladzijde 203 ev;
11e jaargang 1966, bladzijde 97 ev.
- 'Het dorpsleven van de Langedijk, vroeger en nu', UM West
Friesland 1971.