Smaad- en dreigbrieven in Zuid-Scharwoude. Geheime besprekingen zijn tegenwoordig moeilijk geheim te houden. Ergens zit een lek, zegt men dan. Of, iemand heeft zijn mond voorbij gepraat. Er ver schijnen dan publicaties in de pers, of berichten op radio en TV, met mededelingen die nog lang niet openbaar mochten worden gemaakt. Vroeger, in de tijd dat dit verhaal speelt namelijk in het jaar 1757, was dat niet anders. Niet dat men in die tijd beschikte over de genoemde communicatie middelen, maar op een heel andere manier. Hoe dat ging lezen we in de verslagen van de kerkeraadsvërgaderingen. Eerst even iets over de kerk van Zuid-Scharwoude. Deze was gebouwd in de middeleeuwen en gewijd aan de Heilige Petrus. De oude naam van de kerk was de Sint-Pieterskapel. De kerk werd beschreven als een pronkstuk der oudheid. Het koor, zo staat er, was vreemd beschilderd en bezat een fraaie toren. Doordat er duifsteen (tufsteen) aan was verwerkt geraakte het gebouw in verval, wat niet te verwon deren was, want tufsteen is een vrij zachte vulcanische steensoort. Zodoende moest de kerk worden gesloopt en vervangen. In de tijd van ons verhaal stond echter de genoemde kerk er nog. Niet ver daar vandaan, eveneens in de Koog, stond ook de pastorie waar dominee Van der Linden woonde, de predikant in die tijd. Bij herhaling kan men in de verslagen van de kerkeraadsvergaderingen lezen dat de broeders wer den gewaarschuwd niets te vertellen van alles wat op de vergaderingen werd besproken. Ook de vrou wen mochten niets weten. De neiging van de man nen om thuis wat te vertellen was wel groot. Som mige vrouwen geleken echte Mata Hari's en wisten wel eens wat bijzonderheden los te peuteren. En la ten we eerlijk zijn, een 'nieuwtje' vertellen heeft al tijd succes. Ook was er veel wat behandeld werd en wat wel de gehele gemeente.aanging en dan was juist de meeste openbaarheid gewenst. Dan werden de kerkeraads- leden aangemoedigd om in die gevallen het nieuws uit te dragen. In grote openbaarheid werd de volgende zaak be handeld. Op een zondagavond van maart 1757 werd door de poort van de pastorietuin te Zuid-Scharwoude een steen gegooid waaraan een brief was bevestigd. De brief was bestemd voor dominee Van der Linden. Blijkbaar had de pastoriedeur in die jaren nog geen brievenbus of durfde de bezorger van de brief het huis niet zo dicht te naderen uit angst gezien te worden. De brief was niet vleiend van inhoud voor sommige lidmaten van de kerk. De kerkeraad werd met spoed bijeengeroepen en de onverkwikkelijke zaak werd besproken. In overleg met de kerkeraad maakte dominee Van der Linden de volgende zon dag vanaf de kansel vóór de prediking het volgende bekend: 'De gemeente wordt bekend gemaakt dat zondag avond jongstleden een eerrdvende lasterlijke brief over mijn poort is geworpen. Deze brief zou zijn ge komen uit naam van één mijner ouderlingen. Deze weet echter van zo'n smadelijke brief niets af. Mij wordt geschreven over enige lidmaten van onze ge meente en nog over enige andere ingezetenen, dat deze zich zouden hebben schuldig gemaakt aan hoe rerij, ja zelfs enigermate van bloedschande. Ik word er mee bedreigd dat ik nog meer van zulke brieven zal ontvangen, als ik niet openlijk deze mensen vanaf de preekstoel bestraf. Als ik onvoorzichtig zou zijn en deze dingen vanaf de preekstoel zou afkondigen, dan zou ik de gehele gemeente in vuur en vlam zetten en ik zou de eer van onbesproken personen aantasten. Uit het één en ander wat geschreven wordt in de brief, meen ik te kunnen opmaken uit welk een schijnheilig en lasterlijk huis dit schrijven is gekomen. Ik verklaar hierbij openlijk dat ik, als ik nog meer van dergelijke brieven zal ontvangen, ik deze in handen zal stellen van de Baljuw om zulk lasterlijk schrijven tot de bo dem te laten uitzoeken en de schrijver zal aankla gen.' "Ik zal het tot op de bodem laten uitzoeken!" De Baljuw, die in Alkmaar woonde, hoorde van deze geruchtmakende zaak en schreef dominee Van der Linden een brief met de volgende inhoud. 'Naar ik uit betrouwbare bron heb vernomen, hebt u onlangs een brief ontvangen met daaraan een steen gebonden. De inhoud van deze brief zou een zeer smadelijke zijn, van een persoon die graag op roer verwekt. U gelieve mij deze brief op te zenden opdat ik mij kan overtuigen van de inhoud en ook daardoor de schrijver kan ontdekken. Met toewensing van Godes dierbare zegen, noem ik mij met alle achting Uw Weleerwaarde Zeergeleerde heer en dienaar G.Kloek' Dominee Van der Linden was blijkbaar een verstan dig man. Hij wist misschien ook, dat in sommige ge vallen de Baljuw aan elke zaak die hij behandelde probeerde te verdienen. En vaak niet op de leukste manier. In dit geval toonde de Baljuw zich misschien iets te graag om deze kwestie te behandelen. Dominee liet de zaak op zijn beloop. Er volgden geen brieven meer en met de dreiging van de Baljuw op de achtergrond stopte hij de zaak in de doofpot. Jan IJff Bron: Oud archief Zuid-Scharwoude.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Van Otterplaat tot Groenveldsweid - Langedijk | 1996 | | pagina 5