Een oude schaats. brief, maar wel dat het een 'zeer bewegelijke' brief was van de ontslagen man, een zeer bewogen brief dus. Dat moet zeker zo geweest zijn want het schrij ven was in zulke bewoordingen gesteld dat het hart van de regenten vermurwd werd. Het is wel jammer dat er geen bijzonderheden over deze brief bekend zijn, maar er zal wel een goede reden geweest zijn om de man te beschermen. De regenten namen ten minste genoegen met de terugbetaling van de niet verantwoorde gelden, maar dan wel op zekere voor waarden, namelijk deze: Er werd beslag gelegd op de goederen van de ontslagen gaarder, die bestonden uit een huis met stalling en erf, alsook op 47 geerse, 3 snees en 18 roede weide- en zaadland. Ver volgens dat het verduisterde geld moest worden voldaan aan de regenten van Noord- Scharwoude in vier termijnen. Allereerst met Pinksteren 1765 de eerste duizend gulden, met Pinksteren 1766 wederom duizend en ten slotte met Pinksteren 1767 de rest met de rente van 2 1/2 procent in het jaar. Hiermee nam de verpondingsgaarder genoegen. Totverwondering van ieder en veel vlugger dan werd geëist werden de tekorten aangezuiverd. Er is ten minste te lezen in het Resolutiënboek dat er op 9 oktober 1765 werd ontvangen de resterende schuld ten bedrage van 1190 gulden, 18 stuivers en 0 pen ningen. Hiermee kwam een einde aan deze toch wel onverkwikkelijke geschiedenis. De regenten maakten nu een geheel nieuwe rege ling voor de gaarder waarin nauwkeurig werd om schreven waaraan de functionaris zich had te hou den. Het was de eeuwige geschiedenis van het kalf en de put, hoewel het kalf nog net niet verdronken was. Jan IJff Bron: Oud archief Noord-Scharwoude. Van de heer Horsman kreeg ons museum vorig jaar een bijzondere gift. Hij schonk ons een benen schaats of 'glis' die hij tijdens de verkavelingswerkzaamheden had gevonden. Het Westfriese woord glissen bete kent glijden, zodat deze naam voor de voorloper van de schaats zo gek nog niet is. De vondst werd ge daan in de buurt van waar nu tuincentrum 'de Oost hoek' is, bij de Potjesdam. De 'glis' zoals die te zien is in 't Regthuis te Oudkarspel. De heer Horsman, toen ca 15 jaar oud, was dagelijks op zoek naar pijpekoppen, scherven en alles wat de bodem in die dagen wilde prijsgeven. Bij 't zoeken naar een stukje hout om zijn laarzen schoon te ma ken vond hij een benen schaats, zoals gezegd een glis of glijder. Nu werden al zo'n 300 jaar voor Chr. glissen gebruikt om er 's winters rivieren en meren mee te kunnen oversteken. Pas rond het jaar 1500 na Chr. verdrong de 'ijzeren' schaats langzaam maar zeker de benen glis. Deze glissen werden gesneden uit het bot van het edelhert of het middenvoetsbeen van een paard of koe. Het bot werd aan beide kanten vlak gemaakt en van gaten voorzien, waardoor dan koorden of leren riemen werden getrokken. Deze bevestigings techniek week in ieder geval nauwelijks af van die bij de latere schaatsen. Bij navraag bleek 'onze' glis gemaakt te zijn van de voorpoot van een rund. Dit stuk been werd tot voor kort ook gebruikt voor het Loshalen van de huid van het vlees van de koe. De slager spande de huid dan omwijd en met het been werd deze verder van het lichaam geslagen. Men noemde dit 'boksen' en het was een zeer zwaar werk, maar de huid leverde door deze methode bij de leer fabrieken altijd een paar gulden meer op. De deskundigen van hef Westfries Museum in Hoorn dateerden de ouderdom van de glis destijds uit het Karolingische tijdperk. Het Frankische Rijk, dat werd opgebouwd onder de Karolingische dynastie, begon na de dood van Pepijn de Korte in 768 en bereikte zijn grootste bloei onder Karei de Grote. Na het Ver drag van Verdun in 843 werd het rijk verdeeld onder diens kleinzoons. We kunnen dus stellen dat de schaats zo'n twaalfhonderd jaar oud is. De kleur ziet eruit alsof hij gebeitst is en gemaakt van een mooie houtsoort. Dat vertelt ons weer iets van de bodem gesteldheid uit die tijd. West-Friesland was in die dagen met een dik veenpakket bedekt van wel 2 meter dikte. Door ontwatering en ontginning slonk langzaam maar zeker dit veen tot het niveau wat wij nu kennen. Echter, het looizuur uit het veen be paalde uiteindelijk de kleur en de glans van deze benen schaats. De vindplaats was, zoals gezegd, ter hoogte van de duiker bij de Potjesdam. En dat vertelt ons ook dat er in het jaar 800 reeds mensen leefden in deze stre ken. Hoe die schaats daar nu is gekomen mag u er zelf bijfantaseren. Cees Rutsen

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Van Otterplaat tot Groenveldsweid - Langedijk | 1996 | | pagina 12