0
Jan ging buiten zijn boekje.
We gaan een behoorlijke stap terug in de geschiede
nis van het dorp Noord-Scharwoude en houden halt
in het jaar 1764. Niet zomaar, daar was natuurlijk
iets aan de hand. Iets wat de moeite waard was van
het vermelden.
Er was in die tijd door de gemeentebestuurders een
zogenaamde 'verpondingsgaarder', een zekere Jan
aangesteld. De functie van zo'n verpondingsgaarder
kunnen we omschrijven als die van gemeente-ont
vanger. Hij moest zorgen voor het innen van de
huurpenningen der gemeentelanderijen. Gemeenten
hadden namelijk vaak veel land in bezit. Jan moest
op gezette tijden verantwoording afleggen en het
geïnde geld afdragen omdat in die tijd nog alles werd
betaald in contanten. Door die contante betalingen
had Jan op sommige momenten veel geld in huis.
Regelmatig droeg hij zijn penningen af en toonde
dan zijn boekhouding aan de daartoe bevoegde per
sonen. Alles liep prima en iedereen was zeer ingeno
men met Jan totin 1764.
Het onderzoek.
Ten einde raad en na veel gediscussieer onderling,
werd besloten om de functionaris in gijzeling te stel
len. Dat was een sensatie in het dorp. Niet te ver
wonderen dat allerlei geruchten de ronde deden,
ledereen wist wel wat te bedenken. Er werden een
paar regenten benoemd om de zaak verder te
onderzoeken en zo mogelijk af te wikkelen. De re
genten zochten steun bij een paar deskundigen, wat
een verstandig besluit was. Lang niet iedereen kan
een boekhouding goed controleren, vandaar dat zij
daarvoor de verpondingsgaarder Jan Kuyper uit
Oudkarspel als nummer één kozen. Als tweede werd
gekozen voor de gaarder Albert de Smet uit Oude
Niedorp, ook niet ver uit de buurt dus.
De uitslag.
Na een grondig onderzoek, wat geruime tijd in be
slag nam, werd door deze deskundige heren vastge
steld dat er over een reeks van jaren verduisterin-
Jan werd uit zijn ambt ontzet
en direct ingesloten.
Jan kreeg zoals gewoonlijk weer een uitnodiging om
op het regthuis te verschijnen om rekening en ver
antwoording af te leggen. De regenten wachtten,
maar al wie er kwam, Jan niet. Zeker vergeten, werd
er al gauw gedacht. Dat kan toch gebeuren, ieder
een vergeet wel eens wat.
Ze stuurden Jan een nieuwe uitnodiging. Weer bleef
Jan weg, zonder iets van zich te laten horen. Nu kre
gen de regenten een beetje achterdocht, hoewel ze
zich van zo'n onkreukbare man geen verkeerde din
gen konden voorstellen. Ze sommeerden de
verpondingsgaarder nogmaals om op een bepaalde
datum op het raadhuis te komen en vermeldden hier
bij, dat als er deze keer geen gevolg zou worden
gegeven aan de oproep, hij zou worden beschouwd
als een onwillige. Ze wachtten en wachtten, maar al
wie er verscheen, de verpondingsgaarder niet.
gen waren gepleegd. Het was voor die tijd een groot
bedrag, namelijk 3811 gulden, 17 stuivers en 2 pen
ningen. In de waarde van de tegenwoordige tijd zou
dat zeker een bedrag zijn van 80.000,-. Zeker dus
geen gering bedrag. Het gaf een grote opschudding
in het dorp, wat op zich niet te verwonderen was.
Het gevolg laat zich raden. De verpondingsgaarder
werd uit zijn ambt ontzet en onmiddellijk ingeslo
ten.
De terugbetaling.
Op 29 april 1765 kwamen de regenten weer naar het
raadhuis voor een vergadering. Er was inmiddels een
brief binnengekomen van de bewuste Jan. Deze brief
werd aan de aanwezige regenten voorgelezen. In het
verslag hierover staat niets over de inhoud van de