Peter Mulders verhaal van de oude IJsselmeerkaart
Over het verkrijgen van de kaart kan ik mij het volgende herinneren. Begin jaren negentig lag ik in de
haven van Medemblik met een duikvaartuig van de Koninklijke Marine vanwege een duiker-opleidings-
week. Naar aanleiding van diverse problemen met een bewoner die aan de haven woonde, mocht ik
voortaan afmeren tegenover het huis van havenmeester Pasterkamp. Tijdens een gezellig samenzijn met
voornoemde kwam het op een of ander moment ter sprake wat wij met de duikers aan het doen waren
onder water. Na deze uitleg kwam ter sprake dat er nog een behoorlijke 'zooi ouwe troep' uit de oorlog
op diverse plekken in het IJsselmeer moest liggen en Pasterkamp kon mij wel een paar plekken vertellen.
Hij liet mij een kaart zien met posities van neergestorte vliegtuigen. Ik was behoorlijk geïnteresseerd in
die kaart en bij andere bezoeken aan de haven van Medemblik heb ik die kaart nog een paar keer mogen
bekijken om de opgeschreven posities over te schrijven. Bij weer een gelegenheid dat ik de kaart in han
den had, zei Pasterkamp dat ik de kaart maar moest houden, omdat hij er toch niets mee deed. Daar was
ik bijzonder verheugd over.
De heer Pasterkamp (87), woont nog steeds in Medemblik in hetzelfde huis waar tegenover Peter Mulder af
meerde. Op mijn vraag of hij misschien wist wie die coördinaten op de kaart had geschreven, moest hij helaas
het antwoord schuldig blijven. "Ik had niks met dat spul." (T.B.)
Eind 1994 waren we weer eens met een duikopleiding onderweg op het IJsselmeer en het leek de
duikinstructeurs een leuk idee om eens een zoekactie naar een vliegtuigwrak uit te gaan voeren. Dit was
weer eens wat anders dan zoeken naar oefenobjecten. Op een oud sleepbootje dat de marine had laten
afzinken wist je op laatst precies welke klinknagel wel of niet verroest was.
Ik had een positie op de Wieringer Vlaak op het oog, dat was
mooi dicht onder de dijk, een goede gelegenheid om de duikers
in opleiding eens goed aan het werk te zetten. Uitgekozen was de
plek op de kaart aangeduid met nummer 30. Na op de vermelde
positie een markeringsboei gedropt te hebben en wij op enige
afstand voor anker waren gegaan, nam een peilboot van Rijkswa
terstaat contact met ons op met de vraag wat wij aan het doen
waren. Na vermeld te hebben dat wij ten behoeve van de duik
opleiding een zoekactie gingen uitvoeren naar het vermoedelijke
vliegtuigwrak, vroeg de schipper ons of wij de positie met een
boei gemarkeerd hadden. Wij bevestigden dat, waarop hij ons
vertelde, dat dit niet de juiste plek was. (De peilboot had al eer
der tijdens lodingswerkzaamheden bij toeval het vliegtuigwrak
ontdekt.) Hij stelde voor om de juiste positie voor ons te marke
ren met gebruikmaking van zijn (veel betere) apparatuur. Hij nam
van ons een markeringsboei (een blaasie) met ankersteen over en
voer ongeveer 20 meter verder en dropte de boei. Hij wenste ons
veel plezier en ging verder met zijn werkzaamheden.
Na de leerlingen van de duikopleiding geïnstrueerd te hebben, werd begonnen met de zoekactie.
De eerste duik vond plaats bij de door de peilboot gelegde boei. Na enige ogenblikken kwam de duiker
weer aan de oppervlakte met de melding: "Vliegtuig gevonden, de ankersteen ligt in de cockpit Dit
was NIET wat wij wilden horen, want eigenlijk was het de bedoeling, dat de opleiding een uitgebreide
zoekactie moest gaan uitvoeren. We hebben toen een groot gedeelte van het vliegtuig uit de bodem
vrijgemaakt en daarbij wat onderdelen met identificatie kenmerken veilig gesteld. Ook als ik mij goed
herinner een Zippo aansteker met inscriptie.
Kort hierna werd ik overgeplaatst naar de Hr.Ms. Mercuur, omdat ik in verband met bevordering een
operationele functie moest gaan vervullen anders dan een mijnenbestrijding- of duikvaartuig. Aan de
hand van de bevindingen verkregen door de duikopleiding, is naderhand besloten om tot berging over
Den Oever
"t" Berging Thunderbolt
Wieringermeer
Medemblik
De plek waar de Thunderbolt neerstortte.
Waddenzee
plek waar het wrak is gevonden.
Historische Vereniging Wieringen "Op de Hoogte" 31e jaargang nr. 2 - 2019