deel van de Anna Paulownapolder onder water kwam te staan, kon de tram een korte periode het eindstation te Van Ewijcksluis niet bereiken. Door de ontsluiting van het gebied kreeg ook Wieringen wat meer bekendheid. In de periode 1914 - 1918 toen Kroonprins Wilhelm op het eiland was geïnterneerd kwamen veel journalisten met de tram boot naar Wieringen om verslag te doen over het wel en wee van de Kroonprins. In 1919 vermeldde de dienstregeling vijf rit ten per werkdag met een rijtijd van 42 minuten. De markttram naar Schagen deed er 58 minuten over omdat op diverse plaatsen vee moest wor den ingeladen. In 1924 bracht de lijn f 41.000,- op. De volgende jaren echter gaven een gestaag zak kende opbrengst te zien. De concurrentie met het snel in omvang toenemende wegvervoer (autobus en vrachtauto) kon niet langer worden vol gehou den. Na 1930 gingen de resultaten zo snel bergaf waarts dat de NS besloot om per 1 januari 1935 het contract op te zeggen. Pogingen de opheffing uit te stellen of de lijn zelf te gaan exploiteren lukten niet. Op oudejaarsavond 1934 reed om 21.48 uur de laatste tram het station Schagen binnen. De laatste van de drie tramlijnen in Schagen was op geheven. Toen was er ook een einde gekomen aan de tijd dat bijna alle gezinnen in de Magnusstraat in Schagen een boterham verdienden bij één van deze lijnen, zoals lijnwerkers, lampenisten, stokers, machinisten en conducteurs. Nog niet is belicht de rol van de Gemeente Wie ringen voor- en tijdens de aanleg van de spoorlijn. De gemeentebesturen en de polderbesturen in het gebied werden al in een vroeg stadium benaderd waarbij gevraagd werd in hoeverre er bereidheid was aan dit plan mee te werken en uiteraard hier financieel aan bij te dragen. De Gemeente Wierin gen bericht het comité op 18 juni 1901 dat de Raad op 17 juni heeft besloten afwijzend te beschikken op het verzoek financieel bij te dragen in de kos ten van het onderzoek. Reeds eerder op 31 de cember 1900 schrijft burgemeester Kolff een brief waarin hij tot zijn leedwezen bericht door ziekte van de secretaris het extra druk te hebben en om die reden geen deel uit te kunnen maken van het Comité. In de zelfde brief schrijft hij zijn ingezete nen te hebben gepolst over de tramzaak en meer en meer tot de overtuiging komt dat deze zaak de Gemeente Wieringen vrij koud laat, daar men er geen belang in ziet. Hij vermoedt dat ook de Raad en het Heemraadschap Wieringen het tramplan niet zullen ondersteunen. Hij besluit met de zin: Ik voel mij verplicht u dit even te moeten medede len. Dit standpunt is geen enkel beletsel voor het Comité om door te gaan. Om een kans van slagen te hebben bij de subsidieaanvraag wordt in 1904 een begroting opgesteld en moet er een bedrag van f 202.000 worden bijeengebracht door de ge meenten en waterschappen in het gebied. De Ge meente Wieringen f 10.000,- het Heemraadschap Wieringen f 13.000,- en de Polder Waard Nieuw- land f 2.000,- Burgemeester en Wethouders delen het Comité mee dat de Raad van mening is dat het eiland Wieringen eerst dan enig voordeel kan heb ben bij de totstandkoming van de tram wanneer de haven aan de Van Ewijcksluis, en dan met name het vaarwater, zodanig wordt verbeterd dat het moge lijk zal zijn een geregelde stoombootdienst tussen Wieringen en de vaste wal te openen. Dijkgraaf en Heemraden van het Heemraadschap Wieringen berichten het voorstel in stemming te hebben ge bracht en dat niemand van de hoofdingelanden er enig nut in zag. De reactie van het bestuur van de Polder Waard Nieuwland is niet bekend maar zal het zelfde zijn geweest. Het comité laat het er niet bij zitten maar de Ge meente Wieringen (nu met burgemeester F.C.A.H.L. Cavaljé aan het hoofd) en de twee polderbesturen blijven volharden in hun standpunt geen financiële bijdrage te verlenen. De Gemeente wringt zich in allerlei bochten en voert allerlei argumenten aan met op 7 september 1905 het volgende bericht: Hoewel de Raad uw streven zeer apprecieert en de totstandkoming van de tram Wieringen - Schagen voor deze gemeente niet van belang ontbloot acht, heeft hij niettemin gemeend geen gelden van ge meentewege beschikbaar te kunnen stellen en wel 1e met het oog op de zeer ongunstige toestand der gemeente financiën en 2e de toestand van het vaar water bij Van Ewijcksluis. Het belang voor het eiland wordt nu wel on derkend en het is dan ook onbegrijpelijk dat de gemeente Wieringen financieel niet wilde bijdra gen. Aan de andere kant was dit ook weer niet zo verwonderlijk want het zat in de Wieringers nieuwe ontwikkelingen voor zich uit te schuiven en eerst maar eens af te wachten. Uiteindelijk kon niemand ontkennen dat het ei land er economisch niet minder van is geworden Goederen en vee werden op een snelle wijze af- en Historische Vereniging Wieringen "Op de Hoogte" 30e jaargang nr. 4 - 2018

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2018 | | pagina 14