Reeds meermalen is door belangstellenden de vraag gedaan: hoe staat het toch met de plannen voor de tram? Het verlangen om hiervan het een en ander te weten te komen is zeer begrijpelijk en te billijken maar van de andere kant dient te worden opgemerkt dat het voor het comité moeilijk of liever ondoenlijk was iets openbaar te maken zolang dat comité zelf nog niet tot een besluit was gekomen wat betreft de richting die de tram zou volgen. Thans, nu hieromtrent een beslissing is genomen oordeelt het, dat het nuttig kan zijn aan de weetgierigheid van het publiek te voldoen en mee te delen welke richting het heeft gekozen. Het voornemen bestaat thans om in onderhandeling te treden met een deskundige en hem op de kaarten en in het terrein de weg aan te wijzen en te belasten met het doen van opnemingen en opmetingen, het in kaart brengen van de te volgen weg en het opmaken van een begroting van de kosten. Van zijn advies zal het dan natuurlijk afhangen of de voorgestelde lijn onveranderd gevolgd zal kunnen worden of, bijvoor beeld in een kom van een gemeente, wijziging moet worden aangebracht. Voor dat ik er toe over ga, om, hiertoe door het Comité gemachtigd, mede te delen hoe de zaken thans staan, zij het mij vergund, eerst nog in korte trekken te vertellen wat tot de oprichting van dit Comité aanleiding heeft gegeven. In de tegen woordige tijd is het voor een landstreek van het groot ste belang en een dringende behoefte door versnelde middelen van vervoer verbonden te zijn aan de grote verkeerswegen, waardoor men in staat wordt gesteld personen, vee en producten zo spoedig mogelijk en zonder onderweg over te laden van de plaats van herkomst te vervoeren naar de bestemming. Waar deze gelegenheid bestaat zou men die voor geen geld willen missen en waar zij ontbreekt tracht men ze te krijgen. Niet alleen voor het verzenden van vee naar en van de markten en van kool, uien, bieten en andere voortbrengselen zoals hooi, stro en dergelijke naar binnen- en buitenland maar ook voor het aanvoe ren van hulp- en andere meststoffen, voederartikelen enz., zijn zij van het grootste nut. Zij voeren steeds en overal tot ontwikkeling, welvaart en vertier. Tot de vruchtbare streken, die door het gemis van spoor of tram niet tot vooruitgang en bloei kunnen geraken, hoewel ze daar toch zo vatbaar voor zijn en waar de bodem geschikt is voor de teelt van alle mogelijke gewassen, die men daar echter in het groot niet kan verbouwen omdat er geen behoorlijke transportmid delen zijn, behoren de gronden in het Oostdeel van de Anna Paulownapolder, van de Wieringerwaard, de Waard- en Groetpolder en het Noordelijk deel van de gemeente Barsingerhorn. Deze zouden door de aanleg van een stoomtram ten zeerste zijn gebaat en tot grote ontwikkeling komen. Ook voor het eiland Wieringen zou het van groot belang zijn, indien men sen, vee en producten, langs de kortste zeeweg naar de Van Ewijcksluis, onmiddellijk in het spoor konden stappen en met de producten naar de markten te Schagen of Hoorn of naar elders vervoerd konden worden. Veel voordeel voor Schagen is te verwachten omdat Schagen ligt aan de Noordhollandsche Spoor lijn en aan de Westfriesche Stoomtram. En dan niet alleen voordeel van de marktwaren maar ook van de marktbezoekers. Bij het bepalen van het tracé heeft het Comité getracht niet alleen zoveel mogelijk te vol doen aan de eisen van het personenvervoer maar ook van vee- en goederentransport. Om de kosten van aanleg niet onnodig op te voeren, heeft het Comité gemeend, waar zulks doenlijk was, de lijn te moeten leggen over bestaande wegen, langs dijken en kaden en daar waar het aanleggen van eigen baanvakken onvermijdelijk is, de koers zo te moeten nemen dat bij onteigening zoveel mogelijk schade wordt voor komen. Gaarne had men de gehele baan aangelegd over bestaande wegen maar deze zijn in sommige ge vallen veel te smal. De richting die het Comité de beste acht, is de volgende: De baan begint in het Oostelijk deel van de ge meente Anna Paulowna en wel zo dicht bij de Van Ewijcksluis als uitvoerbaar is, opdat passagiers, vee en goederen die met vaartuigen van Wieringen aan gevoerd worden, zo snel en nabij mogelijk van de schuit op het spoor kunnen worden overgebracht. Beneden de Amsteldijk langs loopt zij tot aan de Veerweg, volgt deze voor een zeer klein gedeelte tot aan de Veersloot, zijnde de molensloot, gelegen tus sen deze weg en de Zwinweg om langs de Oostzijde van deze sloot te komen tot aan de Kerkweg nabij de Oosthoeve bewoond door de heer Geerligs. Het mid dengedeelte van de Oostpolder heeft langs de Kruis weg verbinding met de tram en de Kleine Sluis en de Kneesweg langs de Kerkweg. De Kerkweg steekt men dwars over om over een te onteigenen strook grond, Zuidwestelijk langs die weg gelegen, te komen aan de Noorddijk van de Wieringerwaard. Vervolgens over de dijk in de gemeente Wieringerwaard komt men over de Hoofdvaart tegenover het Noordelijk uiteinde van de Walingsweg en vandaar langs de weg aan de Zuidzijde van de vaart door de Groote naar de Kleine Buurt. De gehele kom van het dorp zou op deze wijze aangesloten zijn, de zogenaamde Twee- Wegen en de Walingsweg zo dicht mogelijk genaderd worden. Voor het geval dat het leggen van de tram door de - 10 - W .1 I'iM,! N Historische Vereniging Wieringen "Op de Hoogte" 30e jaargang nr. 4 - 2018

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2018 | | pagina 10