Honderd Jaar Zuiderzeewet door Henk Broer Op 14 juni was het honderd jaar geleden dat de Eerste Kamer der Staten-Generaal de Zuiderzeewet aannam, nadat de Tweede Kamer dat al gedaan had op 21 maart. De indiener van het wetsontwerp dat een lange weg was gegaan, was Ir. Cornelis Lely, minister van Waterstaat. Vanaf dat moment in 1918 is Nederland van aanschijn veranderd, en is ook ons eiland in de Zuiderzee meegetrokken in de zuigkracht van de veranderingen nadien. De Zuiderzeewerken zijn weliswaar als prestatie van formaat in ons collec tief geheugen opgenomen, maar de parlementaire democratie zoals we die heden ten dage kennen, stond nog in de kinderschoenen: veel werd beslo ten buiten de bevolking om. Eenvoudige mensen zoals die van Wieringen deden wat hen te doen stond en moesten maar zien wat ervan kwam. Al in de loop van de eeuw der vooruitgang, de negentiende, worden er discussies gevoerd en tal rijke plannen gemaakt over de drooglegging van de Zuiderzee, zowel door volstrekte leken als door ingewijden in de waterbouw. In het algemeen kwamen al die plannen weinig onder de aandacht van het grote publiek dat nauwelijks een krant zag, laat staan las.1 De bevolking nam toe in omvang, er kwam be hoefte aan meer landbouwgrond en de technische mogelijkheden daartoe werden groter: de droog- maling van de Beemster geschiedde door wind kracht, de drooglegging van de Haarlemmermeer twee eeuwen later door stoomkracht. Hierdoor en door de verzanding van de Zuiderzee, de aanleg van het Noordhollands kanaal en (later) het Noord zeekanaal was de betekenis van de Zuiderzee als internationale handelsroute sterk afgenomen. Maar nog altijd teisterden overstromingen ten ge volge van noordwesterstormen er de bevolking, met veel schade en doden tot gevolg. In het eer ste plan, dat al dateert van 1848, zou dan ook de kwetsbare kustlijn met 250 kilometer worden inge kort! Als jong ingenieur, geboren op 23 december 1854,2 kwam Lely in contact met een groep man nen die samen de Zuiderzeevereniging oprichtten, op 4 januari 1886. Zij bestond uit 150 particulieren, vertegenwoordigers van 6 provincies, 52 gemeen ten, 64 waterschappen, en 15 verenigingen van landbouw en scheepvaart. De Gemeente en het Heemraadschap Wieringen waren nog afwezig. Mogelijk speelde het weer een rol.3 Lely kreeg als voorzitter van de vereniging de leiding. Hij gold als een veelbelovend man. Het doel was: het instellen van een technisch en financieel onderzoek omtrent de afsluiting, mede ter voorbereiding eener later ge leidelijke drooglegging van de Zuiderzee... .4 De Zuiderzeevereniging had de wind mee: in 1891 was Lely voor het eerst minister van Water staat geworden. Maar de presentatie van zijn plan nen in hetzelfde jaar bracht veel onrust teweeg onder vissers. In 1892 werd een staatscommissie ingesteld over het Zuiderzeevraagstuk, die in 1894 rapport uitbracht.5 In 1901 volgde een wetsont werp, dat ten gevolge van onvoldoende steun in Ir. Cornelis Lely 1854 H 929. Historische Vereniging Wieringen "Op de Hoogte" 30e jaargang nr. 3 - 2018

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2018 | | pagina 11