van de onhoudbaarheid over alles wat de laatste tijd publiek werd gemaakt, aan te tonen. De heer Peereboom heeft zijn toevlucht genomen tot vitte rijen en tot manieren die in een degelijk persorgaan als het Vliegend Blaadje niet behoren te worden ge duld. De heer Peereboom heeft mij van 'grove leu gens' beschuldigd en mij aangewreven dat ik ben afgegaan op praatjes van de een of andere reiziger, maar ik zal hem met zijn eigen woorden bewijzen dat dit niet het geval is. Eerst zal ik de hoofdzaak behandelen en dat is: een goede verbinding, en dan niet zoals de heer Peereboom denkt alleen tussen Wieringen en Van Ewijcksluis, maar van Wieringen met de Spoorweg en met de stoombootdiensten op Texel en Amsterdam. De heer Peereboom schrijft: "wanneer er enige verbeteringen tussen Wierin- gen en Van Ewijcksluis tot stand worden gebracht is dit voldoende."Nee, mijnheer Peereboom, dat is niet voldoende, de eis is: aansluiting met Helder of het station Anna Paulowna door een stoomboot die beter geschikt is om de baren te trotseren voor het vervoeren van passagiers en goederen dan het huidige 'jachtscheepje' van de Postschipper. Als de passagiers te Van Ewijcksluis aan wal stappen duurt het nog een uur om het station te bereiken en twee uur naar Helder. Dat is voor passagiers en goederen geen kleinigheid. Als de heer Peereboom geschreven had dat de weg naar Helder voor het merendeel van de passagiers een omweg is en had hij gepleit voor een betere vaarweg rechtstreeks van de sluis naar het station Anna Paulowna dan had hij zakelijk gehandeld. De Molenvaart zou dan moeten worden verbreed en verdiept maar als ik mij niet ver gis zijn de kosten voor deze werkzaamheden veel hoger dan aanpassing van het Balgkanaal. Boven dien hoeven er dan geen goederen, bestemd voor Helder, te worden overgeladen. Wanneer uitsluitend gekeken wordt naar het verkeer met Wieringen zijn de kosten voor de verwezenlijking van mijn denk beelden waarschijnlijk te hoog, maar daarom heb ik er ook op gewezen dat het aanpassen van het Balg kanaal ook belangrijk is voor defensie en de scheep vaart van het zuidelijk gedeelte van de Zuiderzee naar Helder en Texel waardoor er subsidie van het Rijk kan worden verkregen. Over mijn uitlatingen wat betreft de postschuit en het bootje zal ik niet twisten. Ik heb die vaartui gen aangeduid met de namen die gebruikt werden door personen met wie ik aan de Ewijcksluis en Wie- ringen heb gesproken. Een zestigjarige man die aan de sluis zijn leven slijt zei niet "de schipper komt over met de ganzenboot" maar "de schipper komt over met de vlet". 'Jachtscheepje' heb ik nooit als naam voor een vaartuig horen gebruiken en wat de vlet betreft heeft de heer Peereboom gelijk, het is geen vlet. Met het aanduiden van 'vlet' heb ik de zaak nog veel te mooi voorgesteld. Een vlet is een vaartuigje waarmee op ruw water nog redelijk kan worden gevaren. De ganzenboot echter is een platboomd vaartuig met een palm (6) hout onder en twee palm boven water. De heer Peereboom heeft met zijn uit spraken voor een ieder duidelijk gemaakt dat het ding niet veilig is. Onveilig als er elf mensen worden overgezet van de schuit naar de dijk en onveilig als de overtocht wordt gemaakt. De heer Peereboom schrijft verder dat de schipper met weinig of geen wind de overtocht met deze boot volbrengt. Dit is niet waar! In de lente en in de zomer wordt voor de overtocht een uitmuntende sloep ge bruikt maar in de winter ligt die uitmuntende sloep hoog en droog op de wal, omdat, zoals de heer Pee reboom zelf schrijft, het zaak is zo min mogelijk bo ten ter plaatse in het water te hebben. Het gebruiken van de ganzenboot voor de overtocht in de winter is erger dan wanneer dit 's zomers plaatsvindt. Verder neem ik het de schipper niet kwalijk dat hij de passagiers laat roeien als zij dat zelf willen. Dat hij er nu en dan echter op rekent komt niet van pas. Sterker nog, in mijn geval, met alleen de schip per aan boord en aan het roer, moesten de passa giers roeien om de overkant te halen. Twee van die passagiers waren arme drommels die nog nooit geroeid hadden en kortgeleden nog besmet waren met influenza. Zij roeiden zich in het zweet en zaten, nee het is geen leugen maar de waarheid, met hun schoenen in het water. Dat het wel vaker gebeurt dat er water in de vlet staat, ik bedoel in de ganzenboot, kan ik uit de woorden van de heer Peereboom bewij zen. De boot, zo beweert de heer Peereboom, wordt voor de passagiers er in stappen, zo goedmogelijk droog gemaakt. Echter veel passagiers moeten de trein halen en dan is de tijd voor deze werkzaamhe den wat kort. Helaas is dit weer niet de waarheid. Wij vertrokken van Ewijcksluis naar Wieringen en daar op het eiland rijdt tot nu toe geen trein. Over het op willekeurige tijdstippen vertrekken van de boot zal ik nu vanwege de tijd niet uitweiden. Als de Burgemeester van Wieringen (7), volgens de heer Peereboom, beweert pogingen in het werk te hebben gesteld om de nodige verbeteringen aan te brengen dan moet ik hem tot mijn teleurstelling be richten dat dit nog tot geen enkel resultaat heeft ge leid. Dat er nog geen haven is kan ik begrijpen maar Historische Vereniging Wieringen "Op de Hoogte" 30e jaargang nr. 1 - 2018

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2018 | | pagina 23