Aaron het vissersjongetje
W1ER1NGEN_
door Guusta Kresmer
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog
werd de familie Steenman, onder wie mijn oma,
geëvacueerd uit Den Helder. Zij kwamen terecht
op Wieringen. De nicht van Steenman, Sara Kraak
de vrouw van Piet Kraak de schilder (later schilders
bedrijf Piet Gorter), had onderdak voor hen gere
geld in de Hofstaat. Het gezin, vader, moeder en
de vier kinderen: Jan, de tweeling Dick en Joop en
Guusta, werd ondergebracht in het achterhuis van
de boerderij van Meijert Tijsen aan de Hofstraat 7.
Piet Kraak zat met Kees van Kalsbeek in de Den Oe-
verse verzetsgroep. Al gauw kregen beide gezin
nen Joodse onderduikers in huis. Mijn Poolse oma,
die in de Eerste Wereldoorlog weduwe was gewor
den en na de oorlog uit pure armoede met twee
jonge kinderen uit Duitsland was vertrokken, was
daar zeker niet gerust op.
In 1943 kreeg het gezin Steenman onderduikers
op de boerderij, Aaron, een klein Joods jongetje met
zijn tante en een vriendin. Aaron werd als vissersjon
getje aangekleed. Hij moest afstand doen van zijn
lange donkere krullen, kreeg een kieltje aan een pet
op en klompjes aan.
Mijn oma noemde hem Arendje, het hele gezin
was gek op hem. Vaak speelde hij achter het huis.
De vrouwen kwamen alleen buiten als het donker
werd. Het was zeker geen vetpot, het gezin leed een
karig bestaan. Een paar huizen verder woonden Dirk
Rotgans met zijn vrouw en hun twee zonen, Kees en
Nan. Wanneer zij stiekem vis rookten in een vat ach
ter hun huis, ging Arendje snel naar ze toe. Ze gaven
hem warme vis, vaak paling. Wat vond hij die lekker,
bijna at hij zijn vingers er bij op!
Arendje, zijn tante en haar vriendin overleefden
de oorlog, het mag een wonder heten dat ze nooit
zijn verraden. Na de oorlog kwam hij Kees en Nan
bedanken. Hij vertelde dat hij zulke goede herin
neringen had aan die heerlijke vis en vroeg aan ze
wat voor vis dat toch was geweest. Toen de mannen
vertelden dat het paling was, schrok Aaron. Hij zei:
"Maar wij mogen geen paling eten, die vis is voor
ons onrein." De mannen lachten ze zeiden dat die
paling hem misschien wel op de been had gehou
den in de oorlog. Dat dacht Aaron ook. Hij was ze
heel dankbaar.
Zolang mijn oma leefde, is hij de familie Steen
man altijd blijven bezoeken. De ouders van Aaron
zaten ondergedoken in Brabant. Na de oorlog is het
gezin weer herenigd.
Bron: Het verhaal is geschreven naar aanleiding van
een gesprek met de 84 jarige Jan Steenman uit Den
Helder.
Den Oever omstreeks 1900. Rechts de boerderij aan de Hofstraat. Na hun evacuatie uit Den Helder werd de
familie Steenman ondergebracht in het huis met de twee vierkante ruiten. (Collectie Cees Bakker)