Elisabeths enige zuster Chrisje, getrouwd met de knappe notaris Evert Salverda, en omgeven door een talrijke kinderschaar. De kinderen waren dol op oom en tante, die zoveel speelser en toegeef lijker waren dan hun strenge moeder. Chrisje, ten ger van postuur en met grote ogen die te glanzend waren, regeerde het gezin met strenge hand. Evert had andere zaken aan het hoofd, al kon zijn blik wel eens wat te lang rusten op de rokken van de bin nenmeid. Toen in maart 1875 een brief uit Franeker kwam was er niemand om deze in ontvangst te nemen. Een vreselijk gebeuren ging van mond tot mond. Een jonge vrouw op Stroe, moeder van vijf kinde ren, had zichzelf van het leven beroofd.® Hoe God te plaatsen bij zoiets, Abraham Ver- denius miste de welsprekendheid om deze vraag te kunnen verdoezelen. Zijn woorden, meer nog dan anders omgeven door het zagen van zijn bronchiën, doorbraken de wanhoop niet. Zijn ge bed op het natte kerkhof ging verloren in de kille wind, droeg niet verder dan de groen uitgeslagen muren van het vervallen kerkgebouw dat door de bevolking 'de heidense kapel' werd genoemd. Uit het witte en vertrokken gezicht van de weduwnaar staarden twee verbitterde ogen naar niets. Terug naar het sterfhuis, over de modderige weg, besefte Verdenius pas goed zijn onmacht. De brief uit Franeker bevatte goed nieuws. Chrisje meldde de geboorte van haar zevende kind. Abraham IJsbrand zou hij heten. Elisabeth zag een ontspannen lach over het gezicht van haar man glijden. In de vroege zomer brachten zij een bezoek aan de jonge naamgenoot. Een wolk van een baby, waar het bleekblauwe gezicht van Chris pijnlijk tegen afstak. Na een intensieve briefwisse ling, met steeds de gezondheid van Chrisje als on derwerp, kwam dan in de late herfst het bericht of Elisabeth de leiding van het gezin in Franeker voor een tijdje op zich zou willen nemen. Abraham, die dit wel had zien aankomen, reisde mee naar Friesland. Toen hij na een paar dagen met tegenzin afscheid nam van zijn vrouw, viel hem op hoe zij veranderde. Actiever, jonger, een en al aan dacht voor de kinderen. De reis per vrachtboot van Harlingen naar Enkhuizen had de gezondheid van Verdenius geen goed gedaan. En dan de eenzaamheid in de pas torie, de lange avonden alleen. Niet in staat zijn werk goed te doen, gebruikte hij oude preken en wist dat hij die nog slecht bracht ook. Het prettige vooruitzicht dat hij na de kerstdagen zijn vrouw kon terughalen bracht daarin geen verandering. "Preek over het licht, over blijdschap", had ze hem geschreven... Waarom lukte dat niet. Waarom gingen zijn ge dachten zo zwaar, gaven de regels die hij op pa pier zette de vervelende eindeloze herhaling van elk jaar hetzelfde kerstevangelie. Hoorde hij steeds weer het trage gezang van de kerkgangers. De bijbel open, eromheen boeken, zit Abraham Verdenius in zijn stille studeerkamer. Te worste len met zijn kerstpreek. Of met zichzelf? Hij trekt de grote Belgische petroleumlamp omlaag, in de schouw vlamt het vuur hoog op. Het stormt over Wieringen. Luitje Wiegman is naar oud gebruik naar huis gegaan om samen met de familie de kerstavond door te brengen. Ze had de pastorie met tegenzin verlaten. Dominee hoestte zo. Mevrouw moest no dig terugkomen. Kon ze dat maar schrijven. Steeds meer papier komt in de turfbak naast het vuur terecht. In machteloos verdriet en woede om eigen falen en eigen twijfel samengepropt. Eerst maar eens wat drinken. Abraham Verdenius stommelt, de kaarsluchter in de hand, de kelder in. Het roze licht trekt bewegende schaduwen tegen de witte wand. Daar bewaart Luitje de zwartebessen- wijn. Verrast over de volle kruidige smaak schenkt Scene van een Wieringer begrafenis op Stroe rond 1870, ver filmd door Daan Pool in 1949. Vrouwen in rouwkleding (met de huik) verlaten het kerkhof. Op de poort de tekst: 'Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeeren' (beeldbank HVW). ^rmrc'Htijgg Historische Vereniging Wieringen "Op de Hoogte" 29e jaargang nr. 4 - 2017

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2017 | | pagina 6