Kerstnacht 1875
door Hermanna van Almelo, bewerkt door Tiny Hoogschagen-Metselaar
Het meest opmerkelijke aan Abraham IJsbrand
Verdenius was zijn lach. Hij had er zijn zwakke
gezondheid achter verborgen, zijn vroeg gestor
ven moeder mee om de vinger gewonden en zijn
vrouw mee veroverd. Die lach deed zijn ogen vrien
delijk glanzen, schoof zijn bakkebaarden grappig
omhoog. Abraham IJsbrand Verdenius sprak wei
nig, was geen predikant die zijn gehoor werkelijk
kon boeien. Na een door ziekte moeizaam verlo
pen studie kwam hij terecht in het Zuid-Hollandse
Strijen, een stijf plaatsje. Zijn woorden gleden af op
de steile kerkgangers en zijn aangeboren vriende
lijkheid verkilde. Het beroep naar Wieringen op de
veertiende maart 1864 kwam als een verlossing. (1)
Zijn vrouw Elisabeth, Vlielandse van geboorte,
was al even gelukkig met de nieuwe woonplaats.
Ze nam de oude hokkige pastorie voor lief en
maakte er een gastvrije woning van.
Het predikantenechtpaar vond in Luitje Wieg
man een toegewijde hulp. Lezen of schrijven kon ze
niet. Maar het brood dat ze bakte had een heerlijke
geur. Ze wist alles van zuurkool maken en bonen
inzouten, kon zelfs het paard bespannen als dat zo
uitkwam. En zonder dat daar ooit over gesproken
was, brandde ze in een gietijzeren schaaltje de gra
nules waarvan de rook verlichting moest geven als
dominee geplaagd werd door zijn astma.
Verdenius had zijn gerij op Wieringen gekocht.
Een licht rijtuig op twee hoge wielen. De ruin ge
bruikte hij ook als rijpaard. De onderhandelingen
over de aankoop hadden hem dichter bij het volk
gebracht dan vele bezoeken met twee ouderlin
gen.
Hij was al spoedig een bekende verschijning,
hoog te paard of met zijn vrouw in het rijtuigje. Me
nig tochtje ging naar een jonge moeder. Elisabeth
genoot altijd weer van zo'n stijf ingebakerd pakje
in haar armen. Maar de tocht terug had meestal
iets weemoedigs. Hun huwelijk bleef kinderloos
en niet, zoals honderd jaar later, uit vrije wil. Sa
men hadden ze gebeden om de vervulling van hun
liefde die eerlijk en ongecompliceerd was. Maar de
jaren namen hun woorden mee.
Zo af en toe werd de omslachtige reis gemaakt
naar het Friese stadje Franeker. Daar woonde
Kerkplein omstreeks 1913. Pastorie van de Hervormde ge
meente (beeldbank HVW)
Kerkplein omstreeks 1897. De woning tweede van links deed
dienst als Doopsgezinde pastorie. In 1898 hebben de Doopsge
zinden op dezelfde plaats een nieuwe pastorie laten bouwen
tegenover hun kerk (bouwjaar 1861) in de Vermaningsteeg
(beeldbank HVW)
Historische Vereniging Wieringen "Op de Hoogte" 29e jaargang nr. 4 - 2017