Loopt de haringvisserij ten einde?
door Tiny van Teulingen-Molenaar
Een grootse overwinning in de Hollandse strijd
tegen het water. De Afsluitdijk is een van de hoogte
punten in de strijd van de Nederlanders tegen het
wassende water. Het enthousiasme over dit water
bouwkundig project was groot, maar toen in 1932
de dijk werd gedicht, hingen de vlaggen half stok
in de vissersdorpen langs de Zuiderzee.
De vissers hielpen eeuwenlang de Zuiderzeecul-
tuur in stand te houden. Met het sluiten van de
Zuiderzee verwachtte men dat de visserij zware
klappen zou krijgen. Een groot deel van de vissers
ziet hiermee hun middel van bestaan verdwijnen.
Ook bij de Oeverse bevolking werd de dijk gezien
als een project dat de visserij de das om zou doen.
En niet alleen de visserij, ook bedrijven die hier
aan verbonden waren, zoals rokerijen, kuiperijen,
mandenmakerijen, zeilmakerijen en scheepswer
ven zouden hun deuren hierdoor moeten sluiten.
Door de afsluiting van de Zuiderzee zou de zout
watervisserij onmogelijk worden, omdat op korte
termijn het water in plaats van zout nu zoet zou
worden.
Op 29 juni 1925 is de Zuiderzeesteunwet aan
genomen. Deze wet was bedoeld om de vissers om
te scholen, hen te helpen bij het zoeken naar ander
werk, om hun visserijbedrijf voort te zetten, te ver
plaatsen of om een nieuw bedrijf op te zetten.
Het gouden tijdperk van de haringvisserij was
bijna voorbij. De haring probeerde de oude paai-
plaatsen in de Zuiderzee te bereiken, ook al was de
doorgang versperd, hoewel de Afsluitdijk in 1932
nog een opening van honderden meters bood om
de vissen door te laten. De haringen bleven voor de
dijk en zwommen niet alsnog de Zuiderzee binnen.
Veel vissers meenden dat met de sluiting van de
Zuiderzee hun broodwinning verloren zou gaan,
maar het mocht een verheugend verschijnsel wor
den genoemd, dat microscopisch onderzoek van
de resultaten van de voortplanting, opgevist langs
de grauwe basaltblokken langs de glooiing, had
aangetoond dat er 'leven in de brouwerij zat' De
haringkuit scheen namelijk voor een groot deel be
vrucht te zijn, in het water werden vrij rondzwem
mende larven ontdekt. De algemene verwachting
was daarom dat de haring het goed zou doen, on
danks de ongunstige paaiplaats.
Intussen was de onverwachte buit voor het
grootste gedeelte al binnen en de besommingen
die nog moesten worden gemaakt, legden nauwe
lijks meer gewicht in de schaal vergeleken met de
hoge prijzen die al golden. Met name in Den Oever
had zich nog nooit een visserman toegelegd op
Het vissen op haring met de zeeg (midden) en met ka
mers (achter) op 2 april 1933. De grote hoeveelheid ha
ring in de netten duidt op een overvloedige vangst.
W1ER1NGEN_