Excursie Historische Vereniging Wieringen 2015
je je ook voorbereidt, het loopt toch altijd anders.
Ik werd als eerste door de poort het achterplaatsje
opgeduwd en van een openingszin kwam hele
maal niets terecht. M'n moeder was de eerste die
wat zei. "O godzei ze, even was het stil, "en waar
is Nico?". "Die staat nog in de steeg", zei ik. "Man
keren jullie verder niks", vroeg moeder. "Nee wij
niet, maar de fiets is wel een beetje vies." Moeder
vroeg altijd eerst of wij niets mankeerden, 't mate
riaal kwam altijd op de tweede plaats (ook later).
We mochten niet naar binnen, want we 'stonken
een faam in de wiend'. Op het plaatsje werden
we van onze kleren ontdaan, afgespoten en ge
wassen, evenals de fiets. Met koud water, dat wel.
Misschien was dat wel een beetje onze straf. Toch
heeft de fiets op wonderbaarlijke wijze het zout
der Waddenzee overleeft.
Toen het zomer was reed ik voor het eerst op
een fiets. Stiekem, op de Excelsior van mijn moe
der. Toen m'n moeder het zag was ertwijfel in haar
stem, maar ze riep me toe: "Doe je voorzichtig!".
Het mooiste was toch al van de fiets af zal ze ge
dacht hebben. "Wacht even" riep ze, "Ik ga je op
de foto zetten."
Excelsior is het Latijnse woord voor steeds hoger,
of steeds beter. Ik was mijn 'nieuwe'autoped ont
groeid.
Om acht uur stapten wij in de bus in Hippo-
lytushoef. Nadat de mensen uit Den Oever ook
waren ingestapt, reden we naar het gevangenis
museum in Veenhuizen.
De buschauffeur nam een verkeerde route,
onder protest van sommige deelnemers van wie
enkelen er zelf al een keer geweest waren. Daar
door kwamen we een uur te laat aan, waardoor
niet alles kon worden bekeken. Na koffie met ge
bak kregen we een rondleiding. In Veenhuizen en
Ommerschans werden strafkolonies opgericht
voor landlopers en bedelaars die werden opge
sloten en aan het werk gezet. Koloniebewoners
konden er ook terechtkomen voor drankmisbruik
en ontucht of desertie (als een man zich onttrok
aan de toen verplichte militaire dienst). Veenhui
zen is tegenwoordig een gewone gevangenis.
Na de lunch reden wij naar Frederiksoord. In
1818 richtte Johannes van den Bosch een proef-
kolonie op, de Maatschappij van Weldadigheid,
die in de negentiende eeuw arme gezinnen, veel
al uit grote steden, wilde helpen om een eigen
bestaan op te bouwen
In totaal werden er 52 gezinnen uit alle delen
van het land uitverkoren om mee te doen aan het
experiment. Na vier en halfjaar woonden er nog
42 gezinnen. Een groot deel is er tot aan hun dood
blijven wonen. De maatschappij bouwde vrije ko
lonies, die bestonden uit kleine huisjes met een
beetje grond. Die huisjes stonden op regelmatige
afstand van elkaar langs kaarsrechte wegen. In de
periode 1818-1911 werden erzo'n 1400 gezinnen
opgevangen om de bevolking op te voeden en te
vrijwaren van kwalijke invloeden. De maatschap
pij richtte eigen scholen op en voerde koloniegeld
in. Wie kon aantonen, dat hij van de opbrengst
van land en vee kon bestaan werd beloond.
Om ongeveer zes uur waren we weer terug op
Wieringen. Het was een mooie en leerzame dag
over de kolonies en het gevangenisleven in de ne
gentiende en ook nog in de twintigste eeuw.
Historische Vereniging Wieringen "Op de Hoogte" 27-jaargang nr. 3 - 2015