Het tijdschrift De Prins ('der ge-
illustreerde bladen') bracht een fo
toreportage:
De Telegraaf schrijft op 23 no
vember 1918 over zijn komst onder
andere:
"De ex-kroonprins is gistermid
dag om half twee met een boot
van den Waterstaat te Wieringen
aangekomen. Hij was zichtbaar on
aangenaam verrast over den aard
van zijn ballingsoord, maar nam
een pose aan van vroolijkheid, door
zich glimlachend met zijn gevolg te
onderhouden.
Het publiek gedroeg zich zeer
koel. De ex-kroonprins werd door
niemand gegroet. Bij zijn vertrek
per rijtuig naar Oosteriand werden
uit de menigte kreten aangeheven
als Hij heeft nog bloed op zijn jas
zitten" en "Ze moesten hem maar
vermoorden." In een viertal rijtui
gen werd naar Oosteriand gere
den, waar hij hedenmiddag te half
drie aankwam en z'n verblijfplaats
betrok. Een lste Luitenant van het
Nederlandsche leger vergezelde
hem tot zijn verblijfplaats."
Vooral de eerste weken dat de
ex-kroonprins op Wieringen ver
bleef werd er lang niet altijd gun
stig over hem geschreven. Het vol
gende artikel van Henri Habert is
daar een voor beeld van. De tekst
is letterlijk overgenomen uit de
krant.
(krantenartikel afkomstig uit de schen
king van kleinkinderen van meester
Spaander)
Uit De Courant van
2 december 1918:
"FRIEDRICH WILHELM
VON HOHENZOLLERN OP
WIERINGEN
EEN SOMBERE GAST
Wieringen, 30 Nov.
'Andere tijden, andere liën' zegt
een spreekwoord. 'Andere tijden,
dezelfde liën', zouden we nu kun
nen zeggen. Het is nu vijf jaar gele
den dat ik hem voor het eerst zag.
Ah! de schoone, die heerlijke tijd,
lijkt wel ver achter ons. Niemand
van onze generatie heeft zooveel
toorn en haat doen oplaaien, heeft
zoovelen tot hoonend lachen be
wogen. Maar toch wist hij bij uit
stek handig gebruik te maken van
de onwetendheid, van de domheid
van den Duitschen bourgeois. Het
was hem voldoende, als zijn kroon
prins maar deed of hij glimlachte.
Zij lijkt wel ver achter ons, die peri
ode. 'Andere tijden, dezelfde liën'.
Toen, in 1913, heb ik hem voor het
eerst gezien. Hij verkeerde altijd in
"Pastorie van het dorpje Oosteriand op het eiland Wieringen, welke thans tot
verblijf van den ex-Kroonprins Wilhelm von Hohenzollern dient".
gezelschap van zijn Zobellitz. Als in
1913 heb ik ze vandaag samen ge
zien, met levendige gebaren, alsof
er nog sprake van was met iemand
fertig te worden. Heel Wieringen
lacht om zijn onhandige gebaren en
omdat hij zoo zonderling als pseudo
Hollandsche visscher is opgedirkt.
Is het vermoeienis, de verslappen
de uitwerking van het klimaat, de
natuurlijke afkeer van een wereld
die hem onbekend is, en die een
straatje omloopt als ze den keizer
lijken figurant ziet aankomen? Deze
is dikwijls onhandig genoeg om zich
daarover boos te tonen. Ik heb me
o.a. laten vertellen, dat de loonen,
die hij uitbetaalt, bespottelijk laag
zijn en zijn geschenken treurig. Zijn
bediende, Jan Bruul b.v. verdient
slechts vijf-en-twintig gulden per
week. Cornelia Bruul-Takes, vrouw
van eerstgenoemde, die zijn ont
bijt klaarmaakt, ontvangt een rijks
daalder per dag. Een 19-jarig jong
meisje, Marie de Haan, dochter van
de eigenaar van het hotel De Haan,
die voor zijn diner zorgt, krijgt ook
twee gulden vijftig per dag. Van
daag glimlachte hij niet. Op zijn
gezicht stond duidelijk te lezen dat
hij slecht gehumeurd was. Hij was
somber, nerveus en zocht naar ie
mand om zijn verheven toorn op
te koelen. Toch trachtte hij te glim
lachen als iemand hem groette.
Eergisteren was hij zeer onrustig.
Gebrek aan geld schijnt daarvan
de oorzaak te zijn geweest. Maar
gisteren heeft hij bezoek gehad
van een Duitscher die uit de rich
ting van Amsterdam kwam en hem
eenige proviand bracht. Heel Wie
ringen is van deze bijzonderheid op
de hoogte. Men weet dat hij be
zoek kreeg van zijn betaalmeester.
Iedere visscher op het eiland is rij
ker dan hij. Deze menschen hebben
fabelachtige sommen verdiend met
de mosselenvangst.
De kroonprins komt meermalen
in de Wieringer koffiehuizen. Hij
gaat er biljartspelen met Van Gijn,
machinist te Ewijksluis, en een ze-
Historische Vereniging Wieringen "Op de Hoogte" 26e jaargang nr. 5 - 2014