Het gedicht van Wieringen Voorzeker prijzenswaard, het water zoet en schoon Dat voortkomt uit de aard Ik ben niet van de koers als ik dit eiland prijs Want in den zomertijd is het een aardsch paradijs De witte klaver schoon die op dit eiland wast Is prachtig zoet en sier als bloemen van damast De hoven brengen voort veel vruchten schoon en eel De appels dun van schil en ook de peeren geel Als Neptunus met zijn vloed dit land eens kwam berechten Gelijk het dikwijls beurt met al zijn stoute knechten Dit land zou zijn een puik een pronk voor alle landen Maar ach het is bezet rondom met doore stranden Ik zal U in het kort den weg eens wijzen aan Voor ieder die begeert dit land eens door te gaan DEN OEVER moet men eerst terdegen wel bekijken Een dorp al aan de zee bewalt met wieren dijken Het is zeer volkrijk met scheepvaart arondant En aan de achterzijde heeft men het klaverland De schepen die uit zee in Texel binnenkomen Die moeten daar voorbij al door de brakke stroomen Als het nieuwsgierig oog den Oever is voldaan Gaat dan de Nientstraat om landwaarts in te gaan Den molen wat voorbij dan komt gij bij het hof En ook de schoone gest die leit er zijden of Neemt Uwen loop dan voort, en dat langs de zeekant En kijk wat zeewaarts in en dan naar Oosterland Dit dorp is ook van ouds door hoogerhand verheven Met een Paroche Kerk een rechtbank daar beneven Gaat dit dorp niet voorbij wilt eens deez tuin bezien Daar is ook drank te koop tot lust van iedereen Gij moet van Oosterland naar verderop toegaan Daar zult ge ter zijden af een vogelkooi zien staan Allangs de Westerling dan zoo naar Smerp toe En daarbij leid een dorp dat heeft de naam van Stroe Dit dorp heeft schooner land het is een vruchtbaar hoek Zijn oorsprong heb ik wel gelezen in een boek Bekijk de Kerk en Hof en dat met goed opmerken Boven de Noorderdeur daar staat een heel oud verken Ook hoort nog aan dit dorp het vlek genaamd buurwai Alsmede ook Noordstroe dat ligt daar dichterbij Dan moeten wij wat voort al daar Noordburem leid Daar men veel kalvermest en vele schapen weid Ga dan weer wat zuider aan, Zandburem door passeren Dan komt gij in het kort naar Uw lust en begeeren Al in het schoone dorp de hoofdplaats van ons land Het is rondom zeer schoon met hoven wel beplant Waaruit zijn naam ontstaat dat vele niet eens weten Want Hippolytushoef zoo is dat dorp geheeten Dit dorp is ook versiert met een Paroche Kerk En daar benevens ook met eene Jaars koeijemarkt Dit land is Kriemeneel het moet daar zijn bepleid Wat tot die zake dient dat is er toebereid Daar staat een schoon regthuis waarin een gat gemaakt Dat gans niet mooi en is voor die er eens in raakt Ook is in dorp te koop al wat men maar begeert En 't zij waar dat je komt daar wordt men wel tracteert Daar is ook een kantoor al in dit dorp gesteld Om voor 't gemeene land te brengen daar 't geld Als gij nu in dit dorp Uw lusten hebt voldaan Zoo moet gij 'door de Belt na Westerland toe gaan Daar leid ook nog een buurt die had ik haast vergeten Het leid er zijden of de Noormert geheeten Als gij nu verder komt in het dorp van Westerland Daar kunt gij voorheen zien rondom aan alle kant Gij kunt ook uit de Noordzee de schepen zien inkomen Die zeilen heen en weer al door de brakke stroomen Als gij op Westerland met kijken zeid voldaan Zoo moet gij door het land dwars naar de Houwkes gaan Keert dan wat Oostwaarts aan gaat langs de Hoelem treden Dat door de brakke vloed zoo dikmaals wordt bestreden En dan naar Westerklief daar staat een groote steen Die kunt gij tot vermaak dan ook eens gaan bezien En wilt gij bij deze steen een weinig blijven staan Hij keert hem driemaal om als hij de klok hoort slaan Ook in de laagte daar staat nog een vogelkooi Die is heel net bewalt en ook met boomen mooi Wilt dan naar Oosterklief dwars over 't land heengaan Dan moet gij wederom naar Hippolytus keeren Hebt gij dan geld te veel dat kunt gij daar verteeren En dat aan bier of wijn aan koffij of aan thee Want deze ketterij is op ons land almee Gij kunt ook met gemak bezijden 't dorp heengaan Dan komt gij bij een vlek dat leit er heel dicht aan Dat vlek is de naam al van de Elft gegeven Daar staat een Roomsche Kerk, vermaning daar beneven Gij moet dan ook dit vlek allangs de burge mede En over 't Koningspad allangs de dijk gaan treden Als gij op dijk langs gaat zoo kunt gij buiten zien Dat daar land is geweest over jaren vijf maal tien Het was een zeer schoon land daar veel hooi wierd geteeld Maar dat is door de zee geheel en al vernield En aan de binnenkant daar ziet gij ook een kooi De vogelen velerhand die werden daar geteeld Een rietdomp met zijn bek die op een rietje speelt Aan 't eind van deze dijk is nog een buurt voor 't lest Het is vier huizen groot genaamd de Oude Gest Gij gaat dan verder voort allangs de Hoorndijk Daar gij van ver kunt zien de koopstad Medemblik Aan 't eind van deze dijk is nog een buitenland Dat door de stille vloed gehouden wordt in stand De Stontele kunt gij ook daar buiten dijk bekijken Waarvan men zoode haalt tot steunsel van de dijken Dan kunt gij in het kort den Oever weer intreden Zijt gij van loopen moe zoorust dan Uwe leden In de vergulden Zwaan kunt gij Uw geld verteren Of zoo gij daar niet wilt gij kunt daar ook wel in de In 't Hof van Holland schoon of in de witte Zwaan Waar dat het U belieft van Mij kunt gij er gaan Zie daar heb ik in 't kort het Wieringerland beschreven Ten nutte voor diegeen die zich daarop begeefen uit nood of tot vermaak om dat eens te bezien Uit liefde is 't gedaan tot dienst voor iedereen. J. Jongkind Historische Vereniging Wieringen "Op de Hoogte" 26e jaargang nr. 4 - 2014

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2014 | | pagina 15