cggl Gedicht over het Wieringen van vroeger - 12 - jaar eetlepel bij zich had zodat hij ge makkelijk ergens kon aanschuiven als het etenstijd was. Aan deze nevenactiviteiten hebben we waarschijnlijk ook "Het Gedicht van Wieringen" te danken dat uitgebreid een wande ling over Wieringen beschrijft, van Den Oever via Oosterland, Stroe en Hippolytushoef naar de uiter ste westpunt van Wieringen. Hij ging terug langs de zuid- en oost kust. Zijn indrukken legde hij vast in dichtregels. Het gedicht is niet gedateerd, maar is in ieder geval geschreven vóór 1846. Jongkind spreekt namelijk over schoon land waar vijftig jaar lang "veel hooi wierd geteeld", maar dat later door de zee werd verzwolgen. Dit, door de zee vernielde, land was reeds in 1400 ingedijkt. In 1502 brak de dijk onder invloed van zware stormen door. Keizer Karei V gaf in 1532 een aantal poorters uit Amsterdam toe stemming deze landen wederom te bedijken. In dat bedijkte land ble ven enige meren bestaan. In 1642 mogen Jacob Maartenz Westeman, vroedschap der stede Enkhuizen en bewindhebber van de V.O.C. te Enkhuizen, Egidius Oudesteijn, medicine doctor en Nathan Vog- lesanck, bediener des Heijligen Evangelius een meertje bedijken. Deze drie heren hadden daar al veel onkosten gemaakt in de vorm van dijk- en molengeld. Zij kregen toestemming het meertje met een dijk "te omcingelen en drooch te maelen". Omdat de Staten van Hol land en Westfriesland dachten dat die dijk en dat droogmalen veel geld zal kosten en het dus wel een tijd zou duren voor de heren er wat aan terug verdienden, hoef den zij allerlei lasten en heffingen niet te betalen. Over welk meertje het gaat is niet bekend. Lang heb ben deze heren er ook weer niet van genoten, want in 1683 en wel op 16 februari breekt de dijk weer door en worden de 500 bunders van het Nieuwe Land opnieuw aan de golven prijs gegeven. Pas in 1846 wordt het land op nieuw ingepolderd, nu onder de naam Polder Waard Nieuwiand. Jaren geleden maakte J. Jong kind een wandeling van Den Oever via Oosterland, Stroe en Hippoly tushoef naar de uiterste westpunt van Wieringen. Hij ging terug langs de oostkust. Zijn indrukken legde hij vast in dichtregels. Het gedicht is niet gedateerd, maar is in ieder geval geschreven vóór 1846. Jong kind spreekt namelijk over schoon land waar vijftig jaar lang "veel hooi wierd geteeld", maar dat la ter door de zee werd verzwolgen. Wellicht doelt hij hier op de Polder Waard Nieuwiand, korte tijd be dijkt geweest, maar in 1683 weer ondergelopen. De definitieve bedij king vond plaats in 1846. Polder Waard Nieuwiand, Oosterweg 2. Deze boerderij is verbrand, later opgebouwd door Johannes Tijsen en eerst bewoond door Reijer Lont, later door Dirk Post. Achter de dijk de boerderij van Willem Snooy, Akkerweg 39, verbrand 9 mei 1961 Historische Vereniging Wieringen "Op de Hoogte" 26e jaargang nr. 4 - 2014

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2014 | | pagina 14