J
Concurrentie
Teloorgang
)-
jaar
inleggerij in 1917, in Den Oever. Al
snel zijn er vijftig personeelsleden,
groot en klein, bij deze industrie
werkzaam. Een maand later zijn
het er al meer dan honderd en tij
dens de hoogtijdagen 150. De mi
nimum leeftijd van het personeel is
14 jaar. Er wordt met een dag- en
nachtploeg gewerkt. Er zijn weken
waar 65 vaten met 16000 kilo inge
legde mosselen worden verzonden
met bestemming München, Ham
burg en Leipzig. Alle vaten staan
onder controle en worden voor de
verzending door een belastingamb
tenaar verzegeld. Maar er worden
ook bloembollen gesneden, ge
brand en vervolgens geprepareerd
om te dienen tot vervanging van
koffie. Er ontstaat een levendige
handel in benodigde artikelen als
mosselkookketels van 150 liter die
uit voorraad worden verkocht door
N. Kuyper.
De toestand van sommige ge
bouwen laat te wensen over, zo
stelt de inspecteur der Arbeidsin
spectie welke een onderzoek in
stelt naar de opgerichte bedrijven.
Vooral die van voormalig burge
meester A. Peereboom. Deze wordt
ten dele afgekeurd en stopgezet.
Van de zeventig personeelsleden
blijven er negen over. De andere
bedrijven worden met enige op- en
aanmerkingen goedgekeurd.
De mosselvangst is in die jaren
enorm, de overvloed brengt het
idee om het te gebruiken voor be
mesting. Het zou op den duur rati
oneler zijn dan kunstmest bemes
ting. Alleen voor het rooien van
aardappelen zijn de schelpen lastig
maar op Wieringen zien ze dit niet
als een bezwaar.
Mosselen worden voornamelijk
opgevist ten oosten van Wieringen,
maar kwamen ook aan de noord
en zuidkant voor. Nadat de Af
sluitdijk was aangelegd gingen de
mosselbanken ten zuiden van Wie
ringen verloren. Toch bleven er nog
genoeg mosselen over. Een stevige
concurrent in de mosselvangst wa
ren de Zeeuwen, die al snel door
hadden dat de mossel rond Wie
ringen in groten getale voorkwam.
Nadat daar de mosselparasiet op
dook kwamen er meer Zeeuwen
richting de wateren rond Wierin
gen. Ze visten vooral op mossel
zaad, iets waar de Wieringers pas
op overgingen nadat het vissen op
eendenmosselen werd verboden.
Eerst werd het zaad verkocht aan
andere partijen, maar later werd
het gehouden voor eigen gebruik.
Nu liggen de meeste mosselbanken
op de Waddenzee en een deel in
Zeeuws water.
De Eerste Wereldoorlog (1914
1918) maakt dat er een groot ge
brek komt aan levensmiddelen
waardoor de vraag naar consump
tiemosselen stijgt. Wieringen kan
aan deze vraag blijven voldoen. In
Duitsland gaat men rond 1918 over
op het roken van mosselen, het
product is volgens de kenners uit
stekend. Indien enigszins sterk ge
rookt en gezouten komt de smaak
overeen met rookvlees, echter de
mossel is malser en vetter. Hier ziet
men toekomst in, maar daar blijft
het bij.
En dan komt de teloorgang, is
het jaar 1918 nog zeer lonend, in
1919 is het jaar uiterst slecht. Het
zijn net de jaren dat de eenden-
houderij op Wieringen gestalte
krijgt. Daarvoor gingen de mosse
len vooral naar houderijen in Land
smeer, Oostzaan en Volendam.
Plaatsen waar jaren zijn geweest
dat bijna elk huis wel een groot aan
tal eenden had. De eieren waren
vooral bestemd voor de beschuit
en koekfabrieken. Na de Tweede
Wereldoorlog nam het aantal een-
denhouderijen snel af, de mosselen
werden te duur en de bedrijven die
overbleven gingen over op vispuf
vanuit Den Oever en IJmuiden. Vis
puf is ondermaatse gedroogde vis,
als jonge haring en sprot en wordt
gevangen als bijvangst.
En dan de motorisering van de
vissersvaartuigen. In 1917 is het
de WR 55 van Jan Bakker, die in
Workum een schip laat bouwen
met motor. Helaas voer het schip
in 1918 weer onder de zeilen, dit
door gebrek aan brandstof, maar
het was van korte duur. Er komt
onenigheid onder de schippers,
het is oneerlijke concurrentie. Er
volgt een voorstel voor een schei
ding van de vangstgebieden. Tegen
Historische Vereniging Wieringen "Op de Hoogte" 26e j'aargang nr. 2 - 2014
- 25 -