Oprichting van nieuwe
bedrijven
de simpele reden dat die regio het
dichtst bij deze zuidelijke landen
lag. Het onzuivere zout werd daar
in zoutketen geraffineerd. De prijs
was hoger dan het Franse zout,
dat bitter was vanwege het hoge
magnesiumgehalte en daardoor
van nog mindere kwaliteit was. Het
meeste zout bleef in Nederland
vooral voor de haringvisserij, maar
er wordt ook doorgevoerd naar an
dere Europese landen. Midden 16e
eeuw verplaatste de zouthandel
zich naar Noord Nederland, vooral
de aan de Zuiderzee gelegen vis
sersplaatsen. Zuid Nederland werd
gezien als onveilig door de Tachtig
jarige Oorlog en verloor in beteke
nis na de val van Antwerpen. Ook
de vissers en reders uit Noord-Hol
land hadden hier last van en trok
ken hun haringbuizen uit het rivie
rengebied terug en maakten van
de Zuiderzee hun thuishaven. Door
deze expansie in de haringvloot
doet de zoutverwerkende industrie
zijn intrede en wordt er goed aan
verdiend. De industrie bevond zich
boven het IJ, Amsterdam kon niet
tippen aan het Noorderkwartier.
Hoorn werd een van de belang
rijkste Hollandse zoutcentra met
enige tientallen zoutketen. Enk
huizen spande de kroon met ruim
tachtig zoutketen, waaronder een
tiental Wieringer zoutketen, maar
ook Medemblik deed mee. Nadat
de haringscholen ook verschenen
in het noordwesten van de Noord
zee werd Enkhuizen en de regio
eromheen, waaronder Wieringen,
bij uitstek de basis voor de ha-
ringhandel en wist de visserij hier
het later ingestelde zoutaccijns
te ontduiken tot afschuw van het
Zuiden. De zouthandel was sterk
afhankelijk van de haringvisserij
en wanneer deze achteruit loopt
heeft dat gevolgen. Rond 1800 ra
ken steden als Hoorn en Enkhuizen
langzaam in verval en na de aanleg
van het Noordhollandskanaal is het
nagenoeg gedaan met de handel,
waardoor ook de zoutketen lang
zaam verdwijnen. Het zout dat nog
wordt geraffineerd is veelal voor
eigen gebruik. Toch zien enkele
Wieringers nog brood in de zout
handel. In oktober 1924 neemt de
firma Koorn en Minnes de zoutkeet
'De Hoop' in Medemblik over. In de
gebouwen wordt een zouterij voor
vis en groenten uitgeoefend en de
aloude zouthandel zal nog even
blijven voortbestaan. Op de plaats
van de zoutketen in Enkhuizen is
nu een straat op een buitendijks
bedrijventerrein.
In 1916 geeft de Wieringer ge
meenteraad toestemming aan aan
nemer Willem Hermans Jz. om een
stuk gemeentegrond ter grootte
van ongeveer veertig vierkante me
ter in erfpacht te mogen nemen.
De firma Gorter uit Amsterdam
wil hier een bedrijf stichten. B&W
gaan hiermee akkoord, maar de
vergunning wordt elk jaar op nieuw
bekeken. Hermans heeft dan al een
gebouwtje voor dat werk gemaakt,
maar er moeten er nog twee wor
den gebouwd. Het eerste staat op
het land van M.M. Tijsen en de an
dere komt op Rijksgronden, bij de
Oude Beurs in Den Oever. Het be
nodigde gebouw voor een mossel-,
zout- en pellerij mag niet binnen
de tien meter vanaf de dijk worden
gebouwd. De gebouwen worden
van alle gemakken voorzien. De
door de vissers aangebrachte mos
selen worden er schoongemaakt,
gekookt, gepeld en in het zuur ge
legd. Het koken gebeurd in grote
veevoederketels, welke later door
stoomketels wordt vervangen. Het
pellen gebeurd op lange tafels en
het inmaken in tonnen en vaten.
Datzelfde jaar worden er op De
Haukes nog eens twee opgericht
namelijk door de heren D. Koorn en
M. Minnis en P. Kaan en Zn. Maar
dit zijn niet de enige bedrijven ook
B. Kat, de firma M.A. Kolster, Hel
der en de firma Joh. Takes en Zn
richten er een op. Takes aan de
Noorderbuurt. Het levert veel werk
en al snel ontstaat er een gebrek
aan personeel. De inkomsten voor
de werknemers zijn om van te wa
tertanden, twaalf tot achttien gul
den per week. Een ongekend hoog
bedrag.
De firma Gorter uit Amster
dam opent zijn mosselkokerij en
Inzouten van de ansjovis op de havenkade Den Oever, 1931
Historische Vereniging Wieringen "Op de Hoogte" 26e jaargang nr. 2 - 2014