Wieringer vissers inventief en ondernemend v.-1i ra Het hoogtepunt van de Zuiderzeevisserij lag voor Wieringen zo rond 1900. Er werd gevist op haring, ansjovis, paling en garnalen maar ook de mosselvangst nam grote vormen aan. De Zuiderzee reikte tot wat nu de Waddeneilanden wordt genoemd en is gevormd in de 12e en 13e eeuw. Tot dan ligt Wieringen evenals de vele ontstane ei landen ingebed in een veengebied wat door overstromingen wordt weggeslagen. De bewoners van die eilanden werden actief in de handel over zee en visserij. Wieringen kende hoogtijdagen met de lichterschipperij, de tijd dat VOC-schepen met te zware ladingen voor de Zuiderzee, richting Hoorn en Amsterdam voeren. De Zuiderzee stond bekend als een woeste baren met veel gevaren. Menig aakje of botter heeft de grillen van de Zuiderzee niet kunnen weerstaan. De watersnood in 1916 zette het sein op groen voor de Zuiderzeewerken waarmee in 1920 werd begonnen. De zee werd inge ruild voor de broodnodige, zo stelde men, landbouwgrond. Het was de nekslag voor de vissers die daar hun brood verdienden. Degenen die op de Zuidelijke Zuiderzee voeren konden aanspraak maken op de Zuiderzeesteunwet maar degene die op de Noordelijke Zuiderzee hun brood verdienden moesten op zoek naar andere inkom sten of roeien met de riemen die ze hadden. Baaizout gouden handel rond de 16e eeuw, maar niet op Wieringen, wel met Wieringers jaar DOOR GEA KLEIN-HAMMING Het is de tijd dat Wieringen inspringt op de visindustrie. Tot dan toe wordt het roken, pel len en zouten vooral in huiselijke kring gedaan en voor gebruik op Wieringen. Het is de overheid die ingrijpt, de veiligheid en kinderar beid wordt onder de loep geno men. Dit geeft de doorslag om over te gaan tot het oprichting van een industrie. In 1912 wordt op Wierin gen door een aantal voormannen uit de visserijbevolking een poging gedaan tot het verkrijgen van een nieuwe tak van bestaan, namelijk de exploitatie van mosselen niet alleen voor consumptie maar ook voor eendenvoer en later bemes ting. In een paar jaar tijd schieten de mosselverwerkingsbedrijven de grond uit. Er is enorm veel vraag naar mosselen en er worden el ders in het land grote sommen geld door zowel de vissers als industrie, verdiend. Of ze dit kunnen volhou den daar wordt op Wieringen aan getwijfeld. Was de zouthandel eerst een nevenactiviteit vooral voor Zee land, maar naarmate de haring- Palingvissen, rechts Jaap Tijsen, tweede van rechts Piet Lont vangst in onze regio steeg werd het een welvarende handel, ook voor Wieringen. Zout is en was een be langrijk product voor het conserve ren en vervoeren van groente en vis. De zoutkeet ook wel zoutzie derijen genoemd kwamen sterk op nadat de moer-nering aan het van de 15e eeuw werd verboden, dit wegens het gevaar voor de kustver dediging. Moernering of selnering of darinkdelven genaamd is het af graven van moer, ooit door de zee overspoeld veen, om daaruit door verbranding zout te kunnen win nen. Het is een typische economi sche activiteit voor de Middeleeu wen en het begin van de Moderne Tijd. De zouthandel bracht grote rijkdom aan steden. Dit werd ook rond Wieringen gedaan, het meest rond Wieringen gewonnen zout ging naar de kloosters in Friesland waarmee handel werd gedreven. De schaarste aan zout in de Neder landen en de grote afstanden die de zouthandelaren moesten afleg gen maakte het in deze gebieden erg kostbaar. Historische Vereniging Wieringen "Op de Hoogte" 26e jaargang nr. 2 - 2014

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2014 | | pagina 24