ZOi Blijde en droeve gedachten aan Pinksterfeest 1933 v jaar verder het water in te gaan. Blom moest een paar keer duiken en zoeken voordat hij de kinderen naar boven kon halen. Alles duidde er op dat het helaas te laat was. Langdurige pogingen van dokter Beeker om de kinderen te reani meren hadden geen resultaat. De meisjes leefden niet meer. Wat was er gebeurd? Toen de zusjes bij de dijk aankwamen zaten er een paar kinderen te hengelen. Antonia wilde pootje baden en zat op een plank met de beentjes in het water. Toen Trijnie naar de hengelaars keek, die een visje beet hadden, gleed Tonnie plotseling in het water. Trijnie zag haar zusje in de diepte wegzinken en wilde haar grijpen. Zij riep: "Mijn zusje! Ik moet Tonnie redde!" Zij kon niet zwemmen, de andere kinderen waarschuwden haar om voorzich tig te zijn omdat het kanaal daar zo diep was. Trijnie riep dat ze niet zonder haar zusje thuis wilde ko men. Een groter meisjes stak haar een hand toe om haar vast te hou den. Het was te zwaar voor haar en zij moest loslaten. Toen gleed ook Trijnie bij de steile kant neer en kwam niet meer boven. Van links naar rechts Kees, Joop, Trijnie, Tonnie. Op de achtergrond staat Jacob Keijzer De kinderen werden op een glop (damhek) gelegd en naar huis gedragen. Wat een droeve stoet liep daar op die stille weg, op die zonnige pinksterdag. Arme kinderen, arme ouders. Kleine Kees kon het allemaal niet aan en riep: "Mamma, ze willen ons foppen, ze doen net of ze sla pen". Buurman Blom had veel wa ter binnen gekregen en moest ziek naar bed. Op het terrein in Alkmaar werd een bericht voor Nan omge roepen. De mannen hoorden het niet. Onwetend keerde vader Nan naar huis terug en trof daar een hartverscheurende situatie aan. Op heel Wieringen werd mee geleefd met het getroffen gezin. Meijert Bosker schreef een gedicht dat in de Wieringer Courant werd geplaatst: Pinksteren is aangebroken Heerlijk is het zomerweer: Oud en jong is in de weer Om van 't schoone te genieten, 'n Elk is opgeruimd en blij Heden is heffeest voor ieder, In dit mooie jaargetij. Opening van badinrichting, Tochten langs den afsluitdijk, Vriend en kennissen bezoeken, 'n Elk geeft van zijn vreugde blijk. Twee meisjes wilden samen Wandelen aan de waterkant 't Was daar heerlijk aan den dijk, Zij dartelden hand aan hand, Doch Moeder vond het wat gewaagd. De kleintjes daar alleen te laten, 'k Wil die twee dus volgen gaan, En houd dat stel wat in de gaten. Vlug neemt zij de jongste mee, En gaat wandelen naar de dijk Ook zij geniet van 't mooie weer, Van 't mooie Pinksterrijk. Weldra nadert zij de plaats Waar hun kindertjes zijn heengegaan, Doch... stil... wat, hoort zij daar gegil... En luisterend blijft de Moeder staan I Is dat niet 't geluid van hare kinderen. En ijlings vliegt zij erheen, En er joeg 'n schrik haar om het hart. Het toonbeeld dat haar 't water gaf I In de verte ziet zij ze zinken, 't Tweetal dat haar straks verliet, 't Water diep... zij wil nog redden, Maar het gelukt haar niet. 't Tweetal werd naar huis gedragen, Moeder volgde met gebroken hart Was dit "haar" Pinkster, dit haar feestdag 't was 'n ondragelijke smart I ...De vader was op reis geweest. En was op weg weer naar zijn huis, Toen hem het droeve nieuws werd meegedei De smart, die hem daar wachtte thuis. Hoe zijn oudste lievelingen, Van zijn zijde zijn gescheurd. Vreselijk nieuws op Pinksteren Hier op Wieringen gebeurd. Rust in vrede lieve kleinen, Ouders, wij gevoelen 't met u mee I Heel Wieringen is met u verslagen, En bidden sterkte voor u twee. Oosterland, 5 juni, 1933. M.J.B. ,l« J, Trijntje en Antonia Historische Vereniging Wieringen "Op de Hoogte" 26e jaargang nr. 2 - 2014

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2014 | | pagina 22