S1 E E
"De Beurs" te Den Oever
De oude Beurs waarin boven de zware houten planken een uitkijkgat was gemaakt en
men een vrij uitzicht had over de Zuiderzee. Achter de Beurs stond het huis van Reijer
Wagemaker, rechts de Kapel en daarnaast het "Schippershuis" van Peet. In 1902 werd
de Beurs gesloopt.
- 31 -
I jaar
DOOR TINY VAN
TEULINGEN-MOLENAAR
De Beurs stond op de plaats
waar nu het parkeerterrein van de
DEKA-markt is in de Voorstraat,
voor het huis waarin de familie
Schrier woont.
Met het verdwijnen van de "De
Beurs" verdwenen ook de oude
gebruiken. Zo was het op woens
dag en donderdag voor Pinksteren
"Kermis in de Beurs". Er stonden
dan enkele tafeltjes met snoeperij
en voor de jeugd was er koekslie-
ren, met slierkoek (langwerpige
smalle koek). De jongens wedden
dan hoever ze de koek konden
wegslieren. De winnaars kregen de
koek en de anderen moesten be
talen. Zo ging het eigenlijk ook bij
de oudere mannen, die dit niet bij
de Beurs deden, maar in één der
krochten (een stuk land omgeven
door aarden wallen) nabij de meel-
molen. Het koekslieren vond plaats
op de eerste en tweede Pinkster
dag. De koeken werden hiervoor
speciaal gebakken door Jan en Vol-
kert Koorn. Het waren Jan, Jaap en
Nan Lont, Jaap Kaan en Kees van
Maartje die favoriet in het koeks
lieren waren. De jas werd daarbij
uitgedaan en in vest en overhemd
werd de slierkoek kritisch uitge
zocht en daarna werd er gevraagd:
"Hoe ver? Hoe ver?" De tegenpartij
antwoorde dan: "In de twiede of
derde krocht" (tweede of derde
krocht).
Dan klemde men het uiteinde
van de koek stevig in de vuist, deed
enige vlugge passen en draaide
zich met een ruk een slag in de
rondte en slierde de koek weg. Die
in deze malende beweging soms
veel verder wegkwam, als werd
bedongen. De jongens hadden de
eer over wallen en hekken achter
de slierkoek aan te hollen. Degene
die de koek te pakken kreeg en te
rugbracht, kreeg hiervoor een stuk
slierkoek. Sommige slierders gin
gen met een rode zakdoek vol naar
huis en moeder de vrouw had dan
dagenlang een stukje koek bij de
koffie.
Ook het "Wagen
tjesrijden" is verdwe
nen. Dat werd veertien
dagen na de Wieringer
kermis gehouden. De
boerenjongens spanden
op zondag hun paarden
voor de jacht- of speu-
lewagen en haalden
hun "matje" (meisje)
en hun maats af waar
mee ze te kermis ge
weest waren. Ze reden
dan langs de hobbe
lige zandweg naar Den
Oever. In de cafés van
Meyert en Peet werd
dansmuziek ten gehore
gebracht, men danste
hier de boereschots,
"de-donder-in-de-goot"
en "siene-laat-me-los"
en dergelijke.
Er werd van Peet naar Meyert
gehost en omgekeerd en daarbij
werd een stevig glaasje gedron
ken. Het ging er rumoerig aan toe,
temeer als er jongens waren die
graag wilden vechten. Dikwijls ging
het om het ene dorp tegen het an
dere, vooral als minnenijd in het
spel was. Dat is allemaal voorbij,
slierkoek wordt er niet meer gebak
ken, de jacht- en speulewagens zijn
verdwenen en het wagentjesrijden
naar Den Oever behoort slechts tot
de herinnering.
Bron: Wieringer Courant van 2 februari
Laat me los
Laaisl liep ik door een stille straat
Van eene zekere stail,
En ik zag toen dat ren jeugdig paar
Daar vreeselijk ruzie liad.
Ai sr-oedig kwam er een p nl iel ie man
Die den twist danr stillci wou.
Maar 'oen kreeg hij l mei mannetje tc kwaad
Maar tegen liield htm zijn vrouw.
En hij zei
Si ent, si ene, siene iaai ine !tv,
Sii*:ié iiuU me Ins,
'k V\ ii eerst noinmer van de diender zien
^:ej;e 'art :ni:n toch !ns
Een meisje vrijde langen tijd
Met een jongeling naar haar zin,
En sprak lieve móeder als ik hem niet krijg
Dan spring ik het water in.
Maar op eens blijft t jongeheerlje weg
En het iieve meisje treurt.
Maar daar ziet ze hem in zekere straat
Zij trekt aan zijn iusje dat het scheurt
Historische Vereniging Wieringen "Op de Hoogte" 26e jaargang nr. 1 - 2014