Ter gedachtenis aan het Zilveren Hi
van Jacob Tijsen en Geertje Wagemaker
Geacht Zilverpaar,
Vijfentwintig levensjaren,
Huwelijksjaren vlogen heen,
Op zich zelf is dat niets byzonders,
Ja, 't is zelfs vrij algemeen;
Doch wij willen het anders gaan beschouwen,
wat brachten die vijfentwintig jaren mee?
Hoe is die huwelijksreis verloopen,
Hoe geankert op deez' ree?
Om dat iets duidelijk te maken
Springen wij vijfentwintig jaar terug,
Laten wij 't huwelijk de revue passeeren,
Nu eens langzaam, dan eens vlug.
Negentienzeventien gaat beginnen,
Verwoed strijd men in 't Belgenland,
Overal is 't moord en doodslag,
Granaten springen aan alle kant!
Doch Holland, ofschoon gemobiliseerd
Doet aan deze strijd niet mee,
Dat wil vrijheid, dat wil blijheid,
"Vrede" op des levenszee!
Doch laat ons nu gaan bepalen
Bij het Bruidspaar van den dag,
't Wordt October van dat jaar,
't was het Herfstkleed dus dat lag;
Wij zoeken ras Den Oever op
En wij slaan den Zeestraat in,
Gezellige drukte heerscht alom,
Dus dat is reeds 'n goed begin.
De koene visschers staan aan groepjes
Hun werkzaamheden te bespreken,
Wie zegt dat dat "je mannen" zijn
Heeft nog niet zoo mis gekeken!
Ook daar vinden wij Jacob Tijsen,
Toen visserman ook van zijn vak,
Hij trippelt steeds maar heen en weer
En schijnt maar niet op zijn gemak!
Hij heeft plannen in zijn hoofd
Die van groote betekenis zijn,
Hij wil de winter door gaan brengen
In den Huwelijkszonneschijn!
Hij trek de stoute schoenen aan
En stapte op zijn Geertje af,
Die zonder dralen aan haar jongen
Flink, spontaan haar "jawoord" gaf!
De datum werd al vast gesteld,
28 september nu 25 jaar geleên
En met blijdschap in het harte
Trok hij toen weer huiswaarts heen.
En op dien nooit vergeten datum
Wapperden de vlaggen in de mast,
't Was feest in Oevers visschersstraten,
't Bruidspaar was er door verrast!
't Geluk dat lachte hun zoo tegen,
Vol verwachting werd de tocht aanvaart,
"Hij" zou dapper 't schip besturen,
Door heel de feestschaar nagestaart!
't Huwelijksschip doorklieft de golven,
Stoort zich aan geen holle zee,
'n Stormpje weet zij te trotsseeren,
Immer vind zij 'n veil'ge reé!
't Gaat goeddoch de lucht neemt toe
Donkere wolken pakken samen,
Dreigend lieten zij zich aanzien
Nu zij boven 't Huwelijksscheepje kwamen!
De "Kapitein" werd aangetast
Door 'n ziekte, o zoo zwaar,
Hun geluk werd wreed verstoort,
Zwaar geteisterd werd het paar.
Zes jaren lang ging dat zoo door,
Zes jaren lang van zorg en strijd,
Dan waardeert men de gezondheid
Als men ziet de mensch die lijd.
Doch, hoe donker het ook scheen,
Hoe de wolken mochten dreigen,
De zon van blijdschap en geluk
Zou haar macht terug gaan krijgen!
Zooals zij kwam, verdween de ziekte,
Langzaam, maar met vasten tred,
De Kapitein die kwam weer op zijn post,
De zeilen werden bijgezet!
Doch nu werd er van koers veranderd
Geen visscherman koos hij tot vak,
Zijn gestel liet dat niet toe,
Hij moest houden zijn gemak!
"Kruidenier" was nu 't vooruitzicht,
Peterolieventen nog daarbij,
Bijgestaan door 'n paar neeven,
Dewelke stonden hem ter zij.
Doch, de haven kon hij niet vergeten,
De lucht der visschen trok hem aan,
Vandaar kocht hij die producten op,
Is als commissioner aan 't werk gegaan!
De zaken marcheerden, 't werk ging goed,
Historische Vereniging Wieringen "Op de Hoogte" 26e jaargang nr. 1 - 2014
- 20-