44 - Fruin baseert zich op een aantal documenten. In een Charter, uitgegeven door de graaf, wordt aan Willem van de Wateringe, Gerrits oudste broer, beloofd dat er een kapel gesticht zal worden in Den Haag voor de zielenheil van Gerrit: "prin- cipue pro memoria animae Gherardi de Wateringe" Deze Charter is geschreven op 17 september 1357. Zes weken later, op Allerzielen 1357, krijgt Willem per oorkonde het kasteel Teylingen en de ambachten (gemeentes) Voorhout en Lisse in leen, "in beteringhe" voor de gepleegde moord. Waarschijnlijk is deze rijke belening een vervolg op een eerdere afspraak. Indirect is deze afspraak terug te vinden in een zogenaamde zoenbrief, ondertekend door Simon van Teylingen op Sint Paulus Conversio 1354, wat 25 januari 1355 is in onze gebruikelijke tijdrekening. In deze brief belooft Van Teylingen dat hij en Willem van de Wateringe afzien van wraak: "Ie, Symon van Teylinghe, doe cond allen luden, dat ic gheloeft hebbe ende ghelove, voir mi e?ide mine nacomelinghe, mit gheghevender trouwe ende mit ghezworen ede, mynen lieven here van Holland, hertoghe Willem etc., nimmer meer te ghedencken noch wrake te doen ofte doen mit rade ofte mid dade van Gherijt van der Wateringhe op minen lieven here van Holland voirscr. of op ye- mande anders, so wi hi zy, die men daerin beseyt ofte besegghen mochte; ende voirt ghelove ic, alsoe voirscr. is, mi heren Willems van der Wateringhe, jeghens minen lieven here van Hollant, noch de sine, butens mijns liefs heren willen, niet te onder winden noch mit rade noch mit dade noch mit enigherande zaken." Met andere woorden: Van Teylingen en Willem van de Wateringe beloven de graaf weer trouw te zullen steunen en niet tegen hem samen te span nen om Gerrit te wreken. De oprichting van een kapel en de schenking van een kasteel en lande rijen moet gezien worden als de beloning voor deze gelofte. Er is nog een laatste afschrift dat in dit ge val van belang is, in de tijd gezien het oud ste. Het dateert van April 1354. De gebroe ders Van de Wateringe ondertekenen een akte waarin land wordt geschonken aan een vrou wenklooster. De oorkonde is getekend door Willem, Gerrit, Jan en Aelbrecht van de Wa teringe en vormt het laatste document waaruit blijkt dat Gerrit van de Wateringe in leven is. Hieruit blijkt dus dat de moord gepleegd moet zijn tussen april 1354 en januari 1355 en los staat van de later vastgestelde krankzinnigheid van de graaf. Wateringe - Wieringen - Danzig? Zou er een verband kunnen bestaan tussen Gerrit van de Wateringe en onze Danziger held Conrad Letzkau? De Duitse schrijver Osterroht suggereert dit met zijn verwijzing naar de fami liekroniek. Daarin staat dat de vader van Letz kau door de graaf van Holland is omgebracht en Gerrit van de Wateringe is de enige persoon waarvan we weten dat hij door de graaf is ver moord. Maar zoals we weten uit andere bronnen hoeft dat niet door de graaf persoonlijk te zijn ge daan. De zoenbrief van januari 1355 versterkt dit met de toevoeging "iemand anders, wie hij ook zij, dien men daarin bezegt of bezeggen mag". Toevallig of niet is dat een bewoording die lijkt op die in het artikel van Hirsch: "oder auf Befehl desselben". Conrad Letzkau is afkomstig uit een onaanzien lijk dorpje ten zuiden van Danzig. Toch weet hij op redelijk jonge leeftijd een aanzienlijk fortuin te vergaren en verkrijgt hij het burgerschap van de stad Danzig. Uiteraard kan hij een buitengewoon talentvol handelaar zijn geweest en eigenhandig zijn geld verdiend hebben. Maar het is meer in overeenstemming met de middeleeuwse stan denmaatschappij dat hij op een of andere manier van goede komaf was, want carrière maken door eenvoudig onder aan de ladder te beginnen, dat is iets dat in die tijd niet gebruikelijk was. De beschikbare bronnen helpen ons niet veel verder als we iets willen weten over de herkomst van het fortuin. In de biografieën van Letzkau zit altijd een gat tussen zijn vroegste jeugd (met de Wieringer wortels) en het moment dat hij zich als succesvol handelaar in Danzig vestigt. Als we toch iets willen zeggen hierover dan be vinden we ons op het glibberige pad van de aan names. Stel nu dat het inderdaad zo was dat Gerrit van de Wateringe een vrouw had en een kind. Hierover is niets bekend, maar het is niet uit te sluiten. Op basis van het erfrecht valt dit ook niet te achterhalen. In het grootste deel van het graafschap Holland gold namelijk in de mid deleeuwen het aasdomsrecht. Dit betekende dat er geen recht van representatie gold bij erfenis sen, zoals dat tegenwoordig gebruikelijk is: nako melingen van overleden erfgenamen erfden niets. Het leenrecht werkte iets anders, maar in wezen verandert er niets aan de uitkomst van het ver haal: eventuele kinderen van Gerrit stonden bij Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 23e jaargang nr. 2 - 2011

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2011 | | pagina 17