- 24 -
de naam. Het nut van een vereniging was al vol
doende bewezen en Westerland wordt vervangen
door Wieringen. Op 16 april 1937 in café Schel-
tus te Hippolytushoef wordt besloten de vereni
ging op 1 mei van dat jaar in werking te stellen.
De leden melden zich met tientallen tegelijk aan.
Wat hield de burenplicht in?
De overledene werd aangekleed in bed gelegd, de
mannen in donkere broek, wit overhemd, boord
en das. De vrouwen in een zwarte japon, soms
met een hul als hoofddeksel. Soms legde men de
dode op stro, waarover een laken was gelegd.
Door een van de buren werd het overlijden aange
zegd in de naaste omgeving, bij de familieleden,
de naaste buren en soms in het gehele dorp en
bij personen met veel kennissen, over het gehele
eiland. De aanzegger gebruikte overal dezelfde
formule en men hield zich meestal nauwkeurig
aan de daarvoor bestaande tekst en het antwoord
erop was: 'Dank je wel'. Het uitnodigen voor de
begrafenis, het zogenaamde omzeggen, volgde
meestal op de dag voor de begrafenis. Intussen
moest een van de mannelijke huisgenoten op
de morgen na het overlijden met de doktersver
klaring naar het gemeentehuis om daar kennis
te geven van het overlijden. Ook moest iemand
naar de timmerman om een kist te bestellen. Het
maken van de kist werd gedaan door een tim
merman naar eigen keuze. De timmerman van
Stroe, Boersen, had voor het opmeten van de
maat een speciale ebbenhouten duimstok met
zilveren schanieren. Voor het zogenaamde thee
schenken na de begrafenis werden buurvrouwen
gevraagd. Op de morgen voor de begrafenis be
gaf een van de mannelijke familieleden zich met
een paar buren naar de begraafplaats, waar met
de beheerder overleg
werd gepleegd over
de plaats van het graf.
De buren maakten het
graf en 's middags fun
geerden zij, samen met
anderen, als dragers.
Jonge kinderen werden
wel zo tussen licht en
donker begraven. Het
kistje werd dan wel
gedragen door de be
trokken timmerman.
Familieleden, behalve
de vader, waren dan
zamelden de genodigden zich tegen de tijd van
de begrafenis in het sterfhuis en namen plaats
in de kamer waar de kist voor het raam stond.
Van het huis was voor elk raam een luik geslo
ten, de klok was met een zwart schort bedenkt,
de schilderijen werden van de wand gehaald, de
spiegel omgekeerd of afgedekt. Voor de ramen
hing een wit laken. Alle aanwezigen zaten met
het gezicht naar de kist gekeerd. Men wachtte nu
op de komst van de predikant of pastoor. Kwam
deze binnen, dan stonden de aanwezigen op en
de vrouwen deden de huik om. Dit was een grote
zwarte doek die de vrouwen bijna geheel omgaf,
en alleen een spleet overliet om door te kijken.
Er werd voorgelezen uit de Bijbel en men sprak
een gebed uit. Vervolgens nam men afscheid van
de overledene en de dragers sloten de kist. Later
kwam bij de katholieken de kerkdienst en werd
de overledene vanuit de kerk begraven. In Her
vormde kringen gebeurde dit soms, maar veelal
omdat de behuizing klein was om alle genodig
den te ontvangen.
In de begrafenisstoet was de volgorde als volgt:
achter de wagen of de baar de mannelijke fami
lieleden, een voor een, al naar de graad van ver
wantschap. Dan de vreemde mannen, bij elkaar
in een groep. Vervolgens de vrouwelijke familie
leden met een huik op, dan de vreemde vrouwen.
Het aantal huikers gold wel als een graadmeter
voor de indrukwekkendheid van de begrafenis.
Was de afstand naar de begraafplaats te groot
dan gebruikte men een boerenwagen zonder
had geen vering. Later een bakwagen, die wel
was voorzien van veren. Van de huizen waar de
stoet langs kwam, werden de gordijnen gesloten
of ook wel een luik gesloten en wel aan de kant
vanwaar de stoet kwam. Tijdens de begrafenis
meestal niet aanwezig.
Voor volwassenen ver-
De nieuwe Ramler in 1966, Katrinus Hille, Cor Tijsen, Tiemen Idema, Anne Heins,Jan
Boersen, Hip Smit, Jan de Jong en Willem Polderman.
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Höógte" - 23e jaargang nr. 1 - 2011