- 85 -
dankte één van de mannen letterlijk, God op z'n
blote knieën met de armen in de lucht, zo blij
was hij dat zij heelhuids aan wal waren gekomen.
De week doorzagen
Op woensdagavond gingen de mannen in een
café de week doorzagen. Er werd gebiljart, een
praatje met de aanwezigen gemaakt en de man
nen dronken een borreltje of een biertje. In de
cafés hadden ze vaak veel last van de plaatselijke
bevolking, maar Jan kocht hen om door een paar
rondjes te geven. Dit kostte wel een paar centen,
maar daarna was er meestal niet veel meer aan de
hand. Voor een culturele avond werden de man
nen met de boot naar Lelystad gebracht. Jan voer
op de heenweg nooit mee, dit was een mooie ge
legenheid om te kunnen trainen, hij liep dan van
het werkeiland over de dijk naar Lelystad. Terug
nam hij meestal wel de boot, want de volgende
morgen was het weer vroeg dag. Omdat Jan het
door de weeks zonder zijn vriendin Nel moest
stellen, schreef hij haar dan een brief. Als hij aan
het schrijven was konden de andere mannen het
niet nalaten om hem te plagen.
Een volle Steenzetter?
Jan was ongeveer twintig jaar, toen een van de
mannen aan Jan zijn vader vroeg of Jan wel "Vol"
was, hij bedoelde of Jan al een echte steenzetter
was. Jan liet hem daarop zien dat hij hard kon
werken en ging hem voorbij. Toen de dijk zijn
voltooiing bereikte, mocht Jan de sluitingssteen
in de dijk van de Zuid-Oostpolder zetten, een
belevenis die veel indruk op hem maakte en waar
hij nog steeds vol trots op terug kijkt.
Van Afsluitdijk naar Lelystad
Na de Zuidoostpolder heeft Jan ongeveer tien jaar
in het onderhoudswerk aan de Afsluitdijk gezeten
en ging daarna voor onderhoudswerk naar Lely
stad. Voor het werk op
de Afsluitdijk werden
de steenzetters ver
voerd met een vracht
wagen van Jan Poel,
met als chauffeur Cees
Lont. In de laadbak
van de vrachtwagen
had Poel houten ban
ken gemaakt waarop de
mannen konden zitten
en de laadbak was af
gedekt met een houten
geraamte en zeildoek.
Standbeeld steenzetter
Afsluitdijk
Naar Lelystad werden de steenzetters met onge
veer honderd man op een boot vanuit Volendam
naar Lelystad gebracht. Bijzondere veiligheids
maatregelen waren er op de boot niet aanwezig.
Op de honderd man was er één reddingsvest,
maar niemand van de mannen kon zwemmen. In
de ruimte waar de mannen tijdens de overtocht
zaten werd veel gerookt. Vader Van der Made
voer ook mee. Op een keer keek hij bijzonder
vreemd, toen Jan hem vroeg waarom hij zo wit
zag. Bleek dat vader zeeziek was en had overge
geven en omdat hij er nergens mee heen kon, had
hij het maar weer ingeslikt. Vanaf november tot
april werd er geen steen gezet, in verband met
storm en het daarmee gepaard gaand hoog water
mocht er buitendijks niet meer worden gewerkt.
In de winterperiode waren de onkosten voor de
baas en die nam daarvoor geen risico en dus lag
het werk in de wintermaanden stil.
Met deze boot werden de steenzetters vanuit Volendam
naar Lelystad gebracht
Maassluis aan de Waterweg
In Maassluis werkte Jan met zijn vader en zijn
broers Cor, Piet en Frans aan de waterweg bij
de firma Dekker. In verband met de waterstand
werd er ook 's nachts, bij laagwater gewerkt. Jan
bracht in die tijd 's nachts steenzetters naar de
dijk en overdag stratenmakers naar het Shell ter
rein. Op een dag werd hij getroffen door de blik
sem, het kriebelde wat in zijn haar en voordat
hij het wist lag hij in het gras. Verder heeft hij
van dit voorval gelukkig weinig gemerkt. Jan was
een goede eter, hij at per dag ongeveer ander
half tarwebrood. Vader smeerde het brood voor
zijn jongens en sneed het brood daarbij over de
lengte in vier plakken.
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 22e jaargang nr. 3 - 2010