- 46 - was ik gevlucht maar dat kon niet meer! Half in het Duits en half in het Nederlands vertelde hij dat ik mijn papieren de volgende dag weer terug kon halen bij zijn commandant in Van Ewijcksluis. Dat was even slikken! Het was de meest gevreesde en gehate Duitse commandant (bijgenaamd Het Scheermes) in Wieringen, waar ik toen woonde. Als ik er goed over na denk voel ik nog het trillen van mijn knieën. Er was niets te bedenken wat er ger kon zijn, dan voor die gevreesde commandant te moeten verschijnen. Wie weet wat me te wach ten stond. De meest gruwelijke gedachten speel den door mijn hoofd. Mijn ouders waren ook niet blij toen ze hoorden wat er gebeurd was. Ik kreeg een flink standje en had het behoorlijk verbruid. Mijn moeder maakte zich grote zorgen, wat zou er allemaal niet kunnen gebeuren met hun dochter, die snotneus, die zo nodig de flinke meid moest uithangen! En dan noch wel in oorlogstijd, hoe kan iemand zo stom zijn! Ja, ik dus, net als de an dere meiden. Maar ik was de klos! Na een nacht slecht slapen was het zo ver, met lood in mijn schoenen en niet erg op mijn gemak ging ik lopende van start. Ik woonde toen aan de Slingerweg en dacht dat het ongeveer acht kilo meter lopen was naar Ewijcksluis. Ik ging te voet, ik was nog jong en de afstand was niet het pro bleem. Nee, het echte probleem speelde in mijn hoofd: wat moest ik straks zeggen tegen de zo ge vreesde man? Hij zou mij kunnen laten opsluiten, of nog veel meer ondenkbare dingen voor mij in petto hebben. Hoe dichter ik bij de bekende brug van Van Ewijcksluis kwam, hoe benauwder ik het kreeg. Toen ik eindelijk het bekende gebouwtje (voorheen een restaurant) had bereikt stond ik met een veel te snel kloppend hart voor de deur. Ik kon buiten de stemmen horen van de vele mannen die daar binnen aanwezig waren en om het nog even uit te stellen bleef ik nog even op de stoep staan, nog even... en nog even. Intussen zag ik dat de deur op een kier stond. Heel voorzichtig duwde ik de deur wat verder open, ik kon tenslotte niet een uur voor de deur blijven staan. Nu zag ik aan een lange tafel een groep militairen zitten die druk in gesprek waren. Intussen duwde ik de deur nog verder open en daar stond ik dan met een hoofd die iets roder was dan normaal. Het duurde maar heel even, en alle aandacht was gericht op mij. De grote dappere meid veranderde in een heel klein verlegen wezentje. Om zoveel aandacht ineens te krijgen was net even te veel. Uit alle macht pro beerde ik een lach op mijn gezicht te toveren, om toch nog wat stoer over te komen. Maar helaas, ik bracht het niet verder dan een krampachtig zoet zuur lachje. Enigszins verbaasd en tevens verrast waren nu alle ogen van de soldaten op mij gericht. Even werd het stil, om daarna in luid gejoel en gefluit mij te verwelkomen. Wat mij betreft had het best wel wat minder gekund. Mijn hoofd kleurde van rood naar bloedrood, het liefst was ik meteen in rook opgegaan, of diep de grond in gezakt! Na dat het gejoel wat verstomde, vroeg ik lichtelijk stotterend waar ik de commandant kon vinden. Nog wat lacherig wezen ze naar de trap die naar boven leidde, met de nodige grappen over de com mandant en mij, zoals ik begreep. Zo snel als ik maar kon passeerde ik de groep sol daten. In mijn rug voelde ik alle ogen nog na prie men. Met een zeer ongemakkelijk gevoel beklom ik de trap naar boven om de laatste beproeving te ondergaan. Daar stond ik dan voor de deur van Het Scheermes*3. Alleen de bijnaam klonk al niet aanlokkelijk. Even bleef ik stil voor de gevreesde deur staan; er klonken geen geluiden van achter de deur. Stilletjes hoopte ik dat hij er niet was. Aar zelend ging mijn hand naar de deur, nu moest ik toch kloppen. Maar ik deed het niet. Hoe pak je zo iets aan, moet je nu hard, of moet je nu zacht kloppen? flitste er nog door mijn jonge hoofd. Na al mijn moed bij elkaar geraapt te hebben klop te ik heel zachtjes op de deur, denkende dat dit de beste en mooiste oplossing was en het netste voor mijn gevoel. Maar er kwam geen reactie, het bleef stil. Moest ik dan toch nog harder kloppen? Nu klopte ik wat harder op de deur, zo hard dat ik er zelf van schrok! Gespannen luisterde ik wat er zou gebeuren, nu hoorde ik wat gestommel en naderende voetstappen. Langzaam werd de deur geopend. Daar stond ik dan, oog in oog met de commandant. Wat was hij in mijn ogen groot en wat was ik een piepklein wezentje. Of kon ik van de schrik niet meer zien hoe het werkelijk was? De eerst ogenblikken keek hij mij zwijgend en door dringend aan. Om de stilte te doorbreken perste ik met veel moeite "Dag!" uit mijn intussen kurk droge mond. Nu verscheen er tot mijn opluchting een glimlach op zijn eerst norse gelaat. Hij boog zich iets voorover in mijn richting, zwaaide met zijn hand richting kamer als teken dat ik binnen kon komen. Schoorvoetend liep ik de kamer bin nen, niet wetende wat voor houding ik moest aan nemen. Ik probeerde zo zelfverzekerd mogelijk over te komen, wat dus helemaal niet lukte. Heel even, als geruststelling, drukte hij zijn hand op Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 22e jaargang nr. 2 - 2010

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2010 | | pagina 11