- 17 - opdrachten uit voor graaf Brederode. In 1567 is hij de aanbieder van het derde Smeekschrift aan landvoogdes Margaretha van Parma. Zij wijst dit wederom af. Willem is in dat jaar ook betrok ken bij de Aanslag in Amsterdam. Nog voor de komst van Alva wijkt hij uit naar Emden. Zijn oudere broer Jan vlucht niet, hij wordt in 1568 veroordeeld door de Bloedraad en in opdracht van Alva te Brussel onthoofd. Om de moord op zijn broer te wreken sluit Treslong zich aan bij het leger van Lodewijk van Nassau, vecht mee in de Slag bij Heiligerlee en de Slag bij Jemmingen en raakt ernstig gewond. Na herstel treedt hij in dienst op de vloot van graaf Edzard van Oost Friesland. Hij wordt door Alva voor de Raad van Beroerten gedaagd en bij verstek veroordeeld en verbannen. In 1571 besluit hij de strijd tegen Alva voort te zetten, mede door zijn slechte financiële positie. Als voormalig marine officier voegt hij zich bij de watergeuzen onder bevel van Willem van der Marck Lumey. Het karakter van Treslong wordt beschreven als 'nobel' en 'deugdzaam', tegenover de 'woeste' Lumey. De watergeuzen zijn protes tantse reders met een bemand schip, die zich ver enigd hebben tot een vloot. Met deze vloot be lagen ze de vijand. Willem van Oranje verschaft Treslong een kaperbrief voor twee schepen. Hij koopt te Emden voor 60 gulden een scheepje van acht last. Zijn eerste optreden als watergeus bestaat uit de plundering van Schellingwoude, uitgevoerd door zijn luitenant Roobol met een bemanning van 25 man. Hij koopt van een En gelsman een tweede schip van negen last, even eens met 25 bemanningsleden. Dan komt het de Oostfriezen ter ore dat hij zich met de watergeu zen inlaat en hij wordt gevangen gezet. Er wordt een borgsom geëist van 1000 daalders, die door een bevriende edelvrouwe voor hem wordt be taald, waarna hij wordt vrijgelaten. Hoewel hij in Emden moet blijven totdat zijn zaak voor het gerecht is behandeld, gaat hij in het geheim te rug naar de vloot, waar hij als bekwaam kapitein snel carrière maakt. Kort erna heeft hij het com mando over zeven schepen. Hij is actief in het Eemsgebied, hij hindert de scheepvaart en wordt op zijn beurt gehinderd door zwakke pogingen van de Oostfriezen hem te verdrijven. Eind fe bruari 1572 raakt hij met twee schepen enkele weken vastgevroren voor de kust van Wieringen. Korte tijd later speelt hij een belangrijke rol bij de inname van Den Briel. Op zijn advies wordt de stad behouden en verdedigd tegen de Spaanse tegenaanval; het begin van de bevrijding van Ne derland. Na terugkomst van Oranje als stadhouder wordt de vloot van de watergeuzen omgevormd tot een reguliere krijgsmacht, de Hollandse en Zeeuwse Marine. Bloys van Treslong wordt in 1573 door de prins benoemd tot Admiraal van Holland. Na de dood van Boisot in 1576 wordt hij ook Ad miraal van Zeeland. Hij trouwt met Adriana van Egmont. Zij krijgen drie kinderen: Caspar (gebo ren 1576), Willem Karei en Catharina. In 1580 wordt Willem van Oranje door Filips II vogelvrij verklaard. De prins wordt in 1584 door Balthasar Gerards vermoord te Delft. Na het verlies van zijn beschermheer krijgt Bloys van Treslong in 1585 een meningsverschil met de Admiraliteit over het ontzet van het door Spaanse troepen be legerde Antwerpen. Hij wordt beschuldigd van corruptie en insubordinatie en gevangen gezet. Door tussenkomst van de graaf van Leicester en koningin Elisabeth van Engeland wordt hij weer vrijgelaten. In 1591 wordt hij door het Hof van Holland vrijgesproken. Hij treedt in 1592 in dienst van prins Maurits, zoon van Willem van Oranje, en wordt door hem benoemd tot Luite nant Groot Houtvester en in 1593 tot Grootval kenier. In zijn laatste levensjaren is hij ook baljuw en dijkgraaf van Voorne. Willem Bloys (Blois) van Treslong sterft in 1594 in het kasteel van Swieten aan de Hooge Rijndijk te Leiderdorp. Geschiedschrijvers noemen hem een dappere man. De Watergeuzen op Wieringen "Het had dien winter tot in Maart gevroren. Bloys van Treslong rekende zich verloren bij Wieringen op 't ingevroren schip. Men kon te Medemblik en te Stavoren waar thans de Afsluitdijk wacht op nieuw koren hem uit het ijs zien steken als een stip. De vijand, achter de besneeuwde dijken, lag, met van tijd tot tijd een schot, stil toe te kijken, of hij aan hongerdood of ijsgang zou bezwijken. Maar hij schoot niet weerom. Hij hield het kanon om voor het schip een vaargeul vrij te bijten. Men zag hem langzaam naar de Noordzee wijken." Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 22e jaargang nr. 1 - 2010

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2010 | | pagina 18