TOOMBOOTVERBINDING WlERINGEN - NlEUWEDIER
101 -
Schipper J. Bais is een veerschipper van het echte rasde betrekking is sedert misschien wel honderd
jaren van vader op zoon overgegaanmen kan op hem bij alle gelegenheden vertrouwen even als op zijn
oude vaartuig (hengst) waarmede men den overtocht maakt als er wind genoeg is. In den storm moge
de hengst zijn mast verliezen, omverwerpen laat hij zich niet. De schipper heeft dat oude paard reeds
door een van modern ras willen vervangen, maar het ging niethet nieuwe paard liep wel hard maar
was niet betrouwbaar als het er spande.
Tegen de postschuit is dus weinig in te brengen,
maar tegen de vlet Ja, daartegen valt te pro
testeeren. Zooals ik onlangs van iemand, die de
reis gemaakt had, vernam, was hij in dat ondiepe
kleine ding met elf personen van de schuit naar
de wal gevaren. Is er weinig of geen wind, dan
wordt de geheele overtocht van den vasten wal
naar het eiland met dat ranke vaartuigje gedaan
en gewoonlijk worden de passagiers uitgenodigd
de roeispanen te hanteren; zijn dit nu menschen
die het meer gedaan hebben, dan gaat het, doch
als men het treft dat er drie van de vier nog nooit
zoo'n ding als een roeispaan is in de handen heb
ben gehad dan zwieren de spetters zeewater door
de lucht en komen neer op de Zondagsche jassen
en mooie japonnen van de passagiers en passagie
ressen, die het voorrecht hebben achteruit te zit
ten. De roeiers die zich in 't zweet werken, zitten
dan nog meestal met de voeten in het water dat
rijkelijk den platten bodem der vlet bedekt. Mij
dunkt dat, zonder nu te veel van den schipper te
vergen, hij toch wel kon en mocht zorgen, steeds
een roeivaartuig bij de hand te hebben, dat aan de
eischen van veiligheid en betamelijke zindelijkheid
voldoet.
Om in de tegenwoordige wijze van overvoer naar
het eiland eenige verbetering te brengen, zal in ie
der geval moeten begonnen worden met het verbe
teren van de aanlegplaatsen en dit althans behoeft
geen duizenden te kosten. Ieder die eenigszins ge
wend is geworden aan de moderne middelen van
vervoer, moet het onbegrijpelijk voorkomen, dat
op den weg naar een belangrijk eiland als Wierin-
gen is, toestanden als de boven omschrevene wor
den aangetroffen. Velen hadden dan ook verwacht
dat door de benoeming van een nieuwen Burge
meester hieraan spoedig een einde zoude komen;
doch in deze verwachting is men tot nog toe te
leurgesteld.
Afdoende verbetering echter, kan niet worden
verkregen als de zeilschuit niet door een stoom
boot je wordt vervangen. De kosten daaraan
verbonden,zouden echter op verre na niet door de
passagiers gelden worden gedekt, als die stoom
boot slechts moet dienen voor den tocht van de
Ewijksluis naar het eiland, neen die stoomboot
moet kunnen doorvaren naar het Nieuwediep,
zoodat er ook vrachtgoederen mede vervoerd kon
den worden en als dat kon, dan ware de zaak ook
door toeneming van het aantal passagiers zonder
grote subsidie mijns inziens levensvatbaar. Bij hen,
die met het terrein bekend zijn, zal dit lezende de
vraag opkomen, maar hoe is die verbinding tot
stand te brengen zonder dat de reis te lang duurt
en op deze vraag kan een bevredigend antwoord
worden gegeven.
Tusschen Nieuwediep en Wieringen ligt de zeer
uitgestrekte droogte genaamd het Balgzand en
daardoor moet een omweg worden gemaakt die de
afstand tusschen de beide punten meer dan ver
dubbelt. De kortste weg zoude zijn als men vanuit
de Buitenhaven bij het fort Oostoever in rechte lijn
naar 't Westpunt van Wieringen kon varen, doch
dit kan niet. Wel bestaat er in het gedeelte van het
Balgzand, dat daar ligt, een geul of slufter, deTon-
ge Slufter genaamd, doch al ware deze diep ge
noeg, dan komt men er toch niet verder mede dan
even voorbij het gehucht De Kooij, waar hij tegen
den Balgdijk doodloopt en op dat punt is men nog
5000 M. van het Amsteldiep verwijderd. Het ver
diepen van dezen slufter en het verlengen ervan
zoude niet alleen veel kosten maar het is te vree
zen, dat de verkregen diepte weer spoedig zou aan
slibben. Men moet dus omzien naar een betere ge
legenheid en als men de kaart voor zich heeft, dan
valt als vanzelf het oog op het Noord-Hollandsch
kanaal dat den Balgdijk volgt tot aan het voormel
de gehucht doch dan Westelijk ombuigt, terwijl
men naar Wieringen gaande, Zuid op moet.Het
kanaal kan dus slechts dienen tot aan de bocht,
maar van daar tot aan de Ewijcksluis moet een
nieuwe vaart komen en die kan met weinig kosten
worden verkregen, want een eind verder langs den
Balgdijk ligt het Balgkanaal, dat tot aan genoemde
sluis doorloopt. Dit kanaal nu behoeft slechts te
worden verdiept en met het Noord-Hollandsch
kanaal en de Zuiderzee in verbinding gebracht.
Voor dit werk kan naar het mij voorkomt subsidie
worden verleend door de Provincie, de gemeen-
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 2 le jaargang nr. 3 - 2009