eserve Rijkspolitie
- 98 -
door Gea Klein-Hamming
met dank aan Auke Jan Westra en Arend van Silfhout
De politie die wij in deze tijd kennen heeft zijn oorsprong gevonden in 1810. Napoleon bracht ach
ternamen, rechts rijden en dus ook politie. Het is dan voor het eerst dat er een minister van politie
en een centraal aangestuurde politie in Nederland wordt benoemd. Deze politie vloeit voort uit de
Franse Revolutie. Voor die tijd waren het in Nederland plaatselijke schuttersgilden die voor veiligheid
zorgden.
Na afloop van de inlijving door Napoleon in
1813, blijft die van oorsprong Franse politie,
maar dan onder verantwoordelijkheid van het
Openbaar Ministerie. Dat Nederland pas in het
Napoleontische tijdperk politie kreeg, heeft veel
te maken met feit dat ons land in de 18e eeuw
niet getroffen werd door revoluties als de Franse.
Nederland werd pas in de 19e eeuw geconfron
teerd met oproer van enige betekenis.
Vanwege haar oorsprong - het in opdracht van
de staat beteugelen van oproer - wordt de politie
gezien als zwaard
macht van de staat
of - in hedendaagse
termen - de sterke
arm van de overheid.
Halverwege de 19e
eeuw wilde Johan
Rudolf Thorbecke,
toenmalig minister
van Binnenlandse
Zaken en bedenker
van de Grondwet
van 1848, dat de politie onder bevel zou staan
van de burgemeester en tegelijkertijd dienaar van
de kroon zou zijn. Er heerst onrust in Europa
in 1848. In sommige landen breken revoluties
uit. De Franse koning moet zelfs aftreden. De
Nederlandse koning vreest dat dit lot ook hem
zal treffen. Om dat te voorkomen besluit Koning
Willem II mee te werken aan een liberale grond
wet. Hij roept een staatscommissie in het leven,
onder voorzitterschap van de liberaal Thorbecke.
Thorbeckes grondwet wordt nog datzelfde jaar
ingevoerd. De belangrijkste bepaling in die nieu
we grondwet luidt: 'De Koning is onschendbaar, de
ministers zijn verantwoordelijk.'
Voortaan zijn de ministers verantwoording schul
dig aan de volksvertegenwoordiging. De invloed
van het parlement wordt vergroot en er komen
rechtstreekse verkiezingen voor de Tweede Ka
mer. Thorbecke is de meest geslaagde staatkun
dige hervormer uit de Nederlandse geschiedenis,
zo stelt men. Bij al dat succes van de staatsman
blijft de mens enigszins verborgen. Al tijdens zijn
leven was Thorbecke een beetje het standbeeld
dat later voor hem werd opgericht, even onge
naakbaar. Hij ontwikkelde zich van jong roman
ticus tot liberaal politicus. Thorbecke, auteur van
de grondwet van 1848, boven de gewone mensen
verheven: 'een man als uit ijzer gegoten'Driemaal
was Thorbecke in de volgende jaren minister van
Binnenlandse Zaken. Een ministerie met een
zeer breed takenpakket: binnenlands bestuur,
landbouw, handel en nijverheid, armenzorg, on
derwijs, waterstaat en volksgezondheid vielen
hieronder. De kritiek die de Tweede Kamer bij
aanvang van zijn eerste ministerie uitte op het ge
mis aan programma pareerde Thorbecke met de
beroemde woorden waarin het anti-ideologische
en pragmatische van de liberale politiek duide
lijk doorklonk: 'Wacht op onze daden'Aan daden
heeft het vervolgens inderdaad niet ontbroken.
Belangrijke wetten kwamen onder Thorbeckes
ministeries tot stand: de kieswet en de provin
ciale wet, beide van 1850, en het jaar daarop de
gemeentewet. De twee laatste vormen tot op he
den het fundament van de bestuurlijke indeling,
waaronder de politie, van Nederland. Ook het
tweede ministerie boekte resultaat met de wetten
tot aanleg van het Noordzeekanaal en de Nieuwe
Waterweg, en de wet op het Middelbaar Onder
wijs. In december 1871, juist begonnen aan zijn
derde ministerschap, werd Thorbecke ziek. Op 4
juni 1872 overleed hij in zijn Haagse woning.
Geen revolutie in de 18e eeuw, maar wel menig
oproer in de 19e eeuw. In deze eeuw ging het
slecht met de economie en oogsten mislukten.
Dit tastte de positie van vooral 'de gewone man
en vrouw' aan. Er werd veel armoede geleden.
Maar er was ook onvoldoende geld voor de poli
tie. Zij was dan ook onvoldoende opgeleid en uit-
Profi Mr. Jan Rudolf
Thorbecke (1798-1872)
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 2 le jaargang nr. 3 - 2009